Hallelu-JaH - alle eer aan JaHUaH
  

Namen in de Bijbel (10)
De שֹֽׁמְרִים - Shomrim / Σαμαριται / Samaritanen

André H. Roosma
14 augustus 2014

In de vorige aflevering (9) van deze serie over Namen in de Bijbel behandelde ik de נֹצְרִים - Notsrim / نَصارى - Natsārā. We zagen dat een van de betekenissen van die naam was wachters. Dat Notsrim is niet de enige Hebreeuwse naam die wel met wachters vertaald wordt. Dat geldt namelijk ook voor de naam:

שֹֽׁמְרִים - Shomrim

In Jesha-jahu 62: 6 vinden we de שֹֽׁמְרִים - shomerim (van shāmar [H8104] - bewaken, letten op, bewaren), ook vertaald als wachters of bewakers, aange­steld op de muren van Jerushalem. Volgens de profetie is het hun taak, de mensen JaHUaH te laten gedenken, en God Jerushalem te laten gedenken. Dus het verkon­digen van JaHUaH en wat Hij gedaan heeft, en gebed voor Jerushalem...
Ja, dat sluit aan bij wat ik in het vorige artikel al schreef over de Notsrim.

Nu is er iets bijzonders met deze naam shomerim. Nakomelingen van het oude tien-stammen-rijk Isra’el maken aanspraak op deze titel Shomerim of Shamarim als de basis van hun naam die wij meestal schrijven als Samaritanen, naar het Griekse Σαμαριται. Ze zien zich­zelf namelijk als bewaarders, en wel van de Torah, waar­van ze een eigen versie bewaard hebben.
Lang is – in navolging van de joden – gedacht dat dit een inferieure versie was, maar recent onderzoek heeft aan het licht gebracht dat in sommige aspecten de Samaritaanse Torah waarschijnlijk dich­ter bij de originele tekst staat dan de Masoretische versie van de joden.1 De rest van het Eerste Testament en de gehele joodse Talmud zijn voor hen niet gezag­hebbend. In tegenstelling tot de joden geloven ze dat voor verzoening een offer nodig is, zoals de Bijbel duidelijk aan­geeft. Bij hen vinden dan ook nog steeds door God voor­geschreven offers plaats, met name bij het jaarlijkse Pesach-feest worden de voorgeschreven lammeren nog op authentieke wijze geslacht. Ook functioneert het priesterschap bij hen nog zoals door God in de Torah is aangegeven.

Nu is het zo, dat de joden al zo’n 2500 jaar een grote antipathie hebben tegen deze Samaritanen. Toen de Joden terugkwamen uit de Babylonische ballingschap, gingen ze op een gegeven moment de tempel weer opbouwen. De noordelijke Isra’elieten wilden hen graag helpen, maar de religieuze joodse leiders stonden dit niet toe. Dit kwam omdat zij heel wettisch en veroordelend aankeken tegen die bewoners van noord-Isra’el, en zelfs tegen de Joden die in Isra’el achtergebleven waren.

De twaalf zonen / de twaalf stammen van Isra’el

Voor ik verder inga op de joodse visie op de Samaritanen, is het wellicht goed om even iets in herinnering te brengen over de twaalf zonen van Ja‘aqob / Isra’el. Hij was getrouwd met twee zussen: Lē’āh en Rāchēl. Lē’āh was de eerste en diende JaHUaH. God zegende haar met zes zonen. De eerste drie verprutsten hun functie als oudste zoon, zodoende werd nummer vier, Jehudāh, die wel voor zijn broers opkwam, in feite de nummer één. Uit hem kwam later koning David en nog later Jeshu‘āh voort. Bij de stam van Jehudāh lag zodoende ook het leiderschap van het zuidelijke rijk.
Dan waren er twee bij-vrouwen, die elk twee zonen kregen. Over deze stammen horen we later niet heel veel meer. Ze vervulden een bij-rol.
En tenslotte kreeg ook Rāchēl nog twee zonen: Joseph en Benjamin. Joseph had door zijn rol in Egypte in feite de hele familie gered. Hij had twee zonen: ’Ephraïm en Manasse die van grootvader Ja‘aqob elk een eigen deel toebedeeld kregen in het beloofde land Isra’el. Hoewel hij de jongste was, was ’Ephraïm door grootvader Ja‘aqob aangewezen als degene die de zegen en rol van de oudste kreeg. Zodoende kreeg zijn stam de leiding in Noord-Isra’el. Heel deze geschiedenis ademt dus al een soort van vijandschap of aversie en een soort hiërarchie tussen deze twee volken, die elk wel aangeduid worden met de naam van de leidende stam: Jehudāh en ’Ephraïm.

De joodse visie op de Samaritanen

De joodse visie op de Samaritanen ziet hen als nakomelingen van andere volken die een syncretistische godsdienst hadden – een godsdienst waarbij allerlei godsdien­sten van andere volken vermengd waren met een beetje van de godsdienst van het oude Isra’el. Die visie is eenzijdig gebaseerd op (de joodse versie van (!)) 2 Koningen 15: 29; 17: 5-6, 22-34. Wanneer we alleen naar deze teksten kijken, lijkt het of de Assyrische koning alle Isra’elieten liet afvoeren naar andere landen en verving door bewoners uit andere landen. Omdat die last kregen van de leeuwen, kregen ze het advies om de lokale God, JaHUaH, de God van Isra’el, ook te gaan dienen. Ze kregen daartoe een ’Aharonitische priester toe­gewezen, om hen te onderwijzen. In de praktijk maakten ze er - volgens de joden - godsdienstig gezien een janboel van. En die joden waren sinds hun balling­schap erg bang geworden voor onzuiverheid, en daarom wilden ze hen er niet bij hebben.

Sindsdien claimen veel joodse leiders dat zij heel Isra’el zijn en bagatelliseren ze elke ander die een onderdeel van Isra’el beweert te zijn. Nu is het wel zo dat Galilea, dat in de dagen van Jeshu‘āh al bij Judea was getrokken, in feite grotendeels bestond uit gebied en nakomelingen van het noordelijke rijk Isra’el. Anderzijds werd Samaria, een groter deel van dat noordelijke rijk in die tijd door de joden gemeden als de pest, reden waarom het bijzonder was dat Jeshu‘āh als Jood toch wél door dat gebied reisde.
Om te illustreren wat ik bedoel als ik zeg: veel joodse leiders claimen dat zij heel Isra’el zijn, even een voorbeeld: Ik kwam onlangs nog een relatief genuanceerd web-artikel tegen van een joodse rabbi over de Samaritanen. Hoewel hij een meer gebalanceerd beeld schetste dan ik ooit van een andere joodse rabbi ben tegenge­komen, beschreef ook hij de Samaritanen daar als ‘an ancient Jewish sect’. Mijn vraag is dan: wat is er joods of Joods aan de Samaritanen? Ze zijn geen nakome­lin­gen van de stam of het koninkrijk Jehudāh en ze hebben een heel andere gods­dienst, een die zeker niet op het jodendom is gebaseerd en die geen van de joodse geschriften (Tanakh, Talmud) enig gezag toekent. Verder zei hij dat de Samaritanen bestaan uit ‘descendants of the Joseph Tribes plus Levitical, Zadokite and, perhaps, other Israelite priestly elements’ En al die andere noordelijke stammen dan? Verder claimde hij: ‘the Torah as a unified work is a Judean, not a Northern Israelite, product though it does combine Northern and Southern traditions’ – daarmee de onafhankelijk ontwikkelde Samaritaanse versie van de Torah, waar­schijn­lijk ontstaan voor de terugkeer van de Joden uit Babylon, totaal ontkennend... Opvallend was dat hij wel de gangbare joodse visie op de Samaritanen weerlegde, en nog wel op basis van de Tanakh zelf! Ook gaf hij een nuttige analyse van de diverse relaties tussen de twaalf stammen van Isra’el.

De joodse visie getoetst aan de Bijbel en de overige geschiedenis

Ik beschreef deze joodse visie als eenzijdig op enkele Bijbelteksten gebaseerd. We lezen namelijk ook heel andere dingen in de Bijbel. En ook vanuit wat we verder over die tijd weten, zijn er grote vraagtekens te zetten bij deze visie. De Assyriërs maakten hun eigen overwinningen en daden nooit kleiner dan ze waren. Zij schrij­ven niet over het afvoeren van alle inwoners van Isra’el, maar alleen de invloed­rijken. De Bijbel geeft aan dat ná de wegvoering van Isra’elieten door de Assyriërs er in noordelijk Isra’el nog steeds Isra’elieten woonden die God JaHUaH getrouw dienden; bijvoorbeeld in 2 Kronieken 30: 1, 5-11, 25-26; 31: 1-6. Daar lezen we erover dat Jechizqi-jahu brieven stuurde aan heel Jehudāh en aan heel Isra’el – dus het zuidelijke én het noordelijke rijk. Bij dat laatste wordt gesproken over een over­blijf­sel dat de koning van Assyrië over had gelaten en over de stammen ’Ephra­im en Manasse. Dat zijn dus niet alleen buitenlanders. In dat schrijven nodig­de hij iedereen uit voor de viering van Pesach. En er kwamen ook daadwerkelijk enige lieden uit het noordelijke rijk.
Verder lezen we in 2 Koningen 23 en 2 Kronieken 35: 16-18 over de hervormin­gen onder koning Josia van het zuidelijke rijk Jehudāh. Deze hervormin­gen reikten tot in heel het noordelijke rijk (2 Koningen 23: 19-20: de steden van Shomron (Samaria), Bet’el, etc.). En Jirme-jahu 41: 3-8 noemt een gebeurtenis waarbij 80 toegewijde man­nen uit Shekhem, Shiloh en Shomron in rouw kwamen om offers te brengen aan JaHUaH. 70 van hen werden koelbloedig vermoord door iemand uit Jehudāh... Ja, dat kweekt geen vriendschap...

Blijft over: het syncretisme – het feit dat men naast JaHUaH ook afgoden diende. Maar dat was er in Jehudāh net zo veel, zo niet meer. God zei op een gegeven moment tegen hen zoiets als: jullie noor­delijke zus heeft het bont gemaakt, maar jullie nog erger (Jechezqē’l (Ezechiël) 16, 23; Jirme-jahu (Jeremia) 3; Hoshē‘a 2: 2-6)!

Jeshu‘āh en de Samaritanen

Tegen de achtergrond van het bovenstaande joods-samaritaanse conflict is het relevant om te kijken hoe Jeshu‘āh met dit conflict omging. Wanneer we de Evange­liën in het Nieuwe Testament goed lezen, vallen enkele zaken hierin op.
In Lukas 10: 20-37 zien we dat Hij tegenover de religieuze joodse leiders de Sama­ritanen ten voorbeeld stelde – ondanks dat Hij die joodse leiders daarmee enorm schof­feerde.
In Lukas 17: 11-18 wordt verteld over hoe Jeshu‘āh tien melaatsen genas. Slechts één van hen kwam terug om Jeshu‘āh en God te danken; dat was een Samaritaan! Wederom een duidelijke boodschap die Lukas met dit verhaal doorgeeft.
Wanneer de joodse leiders Jeshu‘āh beschuldigen en kleineren door Hem een Sama­ritaan te noemen en te zeggen dat Hij een demon had (Johannes 8: 48-49), gaat Hij op dat laatste in, op het eerste niet.
Iets dergelijks zien we wanneer Jeshu‘āh een Samaritaanse ontmoet en met haar spreekt (Johannes 4). Als zij de gelegenheid aangrijpt om Hem te vragen op welke berg er nu aanbeden moet worden – dat was het discussie-onderwerp tussen joden en samaritanen – spreekt Hij Zich daar niet over uit, maar zegt waar het echt om gaat: dat God aanbeden wil worden in geest en in waarheid. Wel zegt hij erbij dat het heil, in het Hebreeuws: Jeshu‘āh, uit de Joden, dus uit Jehudāh was en dat er onder de Joden meer inzicht was (vgl. Romeinen 3: 2; 9: 5).
We lezen dat Hij tegen een Syro-Fenicische zegt dat Hij in eerste instantie niet voor haar volk was gekomen maar alleen voor Isra’el (Markus 7: 25-29). Maar we zien Hem wel naar Samaritanen omzien.

Uit dit alles kan ik niet anders dan concluderen dan dat voor Jeshu‘āh de Shomrim oftewel Samaritanen wel degelijk bij Isra’el hoorden. Misschhien kan gezegd wor­den dat ze op een tweede plan kwamen, maar niet dat ze er niet bij hoorden.

Samaritanen: door alle eeuwen heen zwaar vervolgd!

Dat we in het algemeen weinig over de Shomrim oftewel Samaritanen horen, heeft ook te maken met de enorme vervolging die ze in de eerste eeuwen na Christus wedervaren hebben. Het samaritaanse geloof is zodoende bijna uitgeroeid geweest. Waar de Joden/joden lang nog een soort status aparte hadden onder de Romeinen, hadden de Samaritanen dat veel minder. Ook later, onder Ara­bische/ islamitische overheersing, zijn veel Samaritanen vermoord of gedwon­gen overgegaan tot de islam. Zelfs in deze tijd zijn een aantal zogenoemde Pales­tij­nen (voornamelijk mos­lims en christenen) nakomelingen van de noordelijke Isra’elieten, zoals genetisch onderzoek lijkt aan te geven.
In het huidige Israël woont tot op de dag van vandaag nog een kleine groep sama­ritaanse gelovigen.

Christenen en Samaritanen

We zagen eerder dat de christenen wel notsrim genoemd werden, en dat deze naam onder andere uitgelegd kan worden als wachters. Ook de shomrim oftewel Samari­tanen zijn wachters. Er ligt hier dus een link tussen christenen en noordelijke Isra­ëlieten, die -deels- over de wereld verspreid zouden zijn geraakt... Een uitda­gend gegeven, waar ik nog wel eens op terug wil komen!

Hallelu JaH !


Noten

1 Er zijn een aantal oude versies van het Eerste Testament aan ons overgeleverd. Enkele hiervan zijn:
  • de joodse Masoretische tekst in het Hebreeuws, geba­seerd op oudere teksten in het Paleo-Hebreeuws, maar sinds de vierde of vijfde eeuw voor Christus in het Aramese schrift; de oudste beschikbare handschriften hiervan (in het Aramese schrift) date­ren uit de tiende en elfde eeuw na Christus; daarnaast zijn er fragmenten uit de laatste eeuwen voor Christus gevonden bij Qumran, ook enkele in het Paleo-Hebreeuwse schrift;
  • de Griekse Septuagint (LXX), een vroege vertaling uit de derde eeuw voor Christus, gemaakt voor Grieks-sprekende joden in Egypte; de oudste nog beschikbare hand­schriften dateren uit de vierde en vijfde eeuw na Christus; daarnaast zijn ook hier­van fragmenten uit de laatste eeuwen voor Christus;
  • de Samaritaanse Torah, waarschijnlijk al uit de zesde eeuw voor Christus; de oudste nog beschikbare handschriften dateren uit de zestiende eeuw na Christus en zijn geschreven in een samaritaanse versie van het Paleo-Hebreeuwse schrift; ook hier­van zijn bij Qumran vroege fragmenten uit de laatste eeuwen voor Christus gevonden.

Nu bestaan er een groot aantal verschillen tussen deze teksten. De twee meest bekende en vaak als meest gezaghebbende beschouwde, de Masoretische tekst en de Septuagint, verschillen op 6000 plaatsen in de Torah. Op 1900 hiervan komt de Septuagint overeen met de Samaritaanse Torah!
Hieruit, en uit nader onderzoek en vergelijking van bovenstaande versies (en andere, zoals de Targums en de Peshitta, vroege vertalingen in het Aramees resp. Syrisch Ara­mees en de Vulgaat in het Latijn; alle op zich weer verte­genwoordigd door meerdere handschriften), is geconcludeerd dat de Samaritaanse Torah grotendeels (afgezien van enkele typisch samaritaanse wijzigingen) gebaseerd is op een oudere versie dan de meer bekende Masoretische tekst.
De beste moderne vertalingen houden daarom inmiddels rekening met de tekst van de Samari­taan­se Torah.

Nieuwsgierig naar de verschillen tussen de samaritaanse en de joodse versie van de Torah? Dit artikel bespreekt er enkele: Sharon J. Sullivan Dufour, ‘Variants in the Samaritan Penta­teuch of the Hebrew Bible as Compared to the Masoretic Text’, Senior Honors Theses, Paper 247, Eastern Michigan University, 2009. De auteur heeft in 2013 samen met een vooraan­staande Samaritaan - Benyamin Tsedaka - de eerste Engelse vertaling van de Samaritaanse Torah opgesteld.
Zie ook: Chavie Lieber, ‘The Other Torah – A new English translation of the Samaritan Torah offers scholars a different version of the sacred text’, May 14, 2013, en: ‘The Forgotten Torah’, On Religion, 11 Sept. 2013.

Een zeer nuttig instrument bij de bestudering van de Masoretische Tekst van de Torah versus de tekst van de Samaritaanse Torah en de Torah teksten uit de Dode Zee rollen (Qumran) is de module MT-ST-DSS+ in TheWord Bijbel-software (zie de Bijbel-pagina hier voor details). Deze modu­le geeft de consonanten-tekst van de MT met de vari­anten uit de Samaritaanse Torah en de Dode Zee rollen elk in een andere kleur (met dank aan Aleksandr Sigalov voor alle werk dat hij hierin heeft gestoken en aan ALbeSh voor de conversie naar TheWord).

toegevoegd:
11 juni 2017

Op 11 juni 2017 zond de EO op tv een interessante korte documentaire uit over de kleine huidige Samaritaanse etnische en geloofs- groep in Israël, in de serie ‘Van Nablus naar Ninevé’. De uitzending laat heel duidelijk zien hoe moeilijk het is om een dergelijke groep zowel etnisch als qua geloof vast te leggen. Ook is heel duidelijk dat het rabbijns-joodse vooroordeel van vrijzinnigheid tegen de samaritanen niet terecht is. De toewijding aan het nauwkeurig volgen van de Torah is vrijwel nergens in het jodendom sterker dan in deze groep.


Reacties

naam: *
e-mail: * (wordt niet openbaar gemaakt)
website: (optioneel)
reactie:
Ik wil graag dat mijn reactie hier wel / niet opgenomen wordt.
* = verplicht veld


Vorige artikelen in deze serie ‘Namen in de Bijbel’:
(1) Inleiding’;
(2) Enkele belangrijke vrouwen: חוה, שׂרה, הגר’;
(3) Meer belangrijke vrouwen: חַנָּה, מִריָם, רוּת, אֶסתֵּר’;
(4) Nog enkele opmerkelijke vrouwen: תָּמָר, רָחַב, בַּת־שֶׁבַע’;
(5) Namen die verwijzen naar de Godsnaam JaHU’;
(6) Enkele mannen: יַעֲקֹב, עֵשָׂו, לֵוִי, מָרדְּכַי’;
(7) Nog enkele mannen: נִמרוֹד, מוֹאָב, חַגַּי’;
(8) Een heel bijzondere man: יְהוּדָה - Jehudāh’;
(9) De נֹצְרִים - Notsrim / نَصارى - Natsārā’.

Volgende artikelen in deze serie ‘Namen in de Bijbel’:
(11) Waarom het rabbijnse jodendom DE NAAM niet wil noemen’;
(12) De פְּרוּשִׁים - Perushim / φαρισαιοι / Farizeeën’.

 
home  home ,  nieuws index  ,  artikelen index

  
bloemdecoratie 

Bedankt voor uw belangstelling!

bloemdecoratie