Hallelu-JaH - alle eer aan JaHUaHUSA flag/GB flag
  

De Torah (7)
Jeshu‘ah en de Tien Woorden

André H. Roosma
23 maart 2012

In deze serie hebben we al stilgestaan bij Jeshu‘ah en de Torah en bij het begin van de Tien Woorden (ook wel bekend als de Tien Geboden). Nu wil ik nog specifiek ingaan op hoe Jeshu‘ah (ישׁוּעה) omging met de Tien Woorden.
In het Nieuwe of Tweede Testament wordt regelmatig verwezen naar wat Hij onderwees, dus is het ook belangrijk om te zien hoe Hij omging met ‘de Tien Woorden van het verbond’ (Exodus 34: 28). We zullen hier enkele even belichten.

We hebben al gezien dat het in de Torah niet ging om een uiterlijk en/of op eigen kracht opvolgen van een reeks geboden. Daar gaat het dus ook bij de tien woorden niet om. Wel zijn het aanwijzingen waarin we leren kennen wat God belangrijk vindt. En als ons hart door Zijn liefde op Hem gericht is geworden, dan willen we toch graag doen wat Hij aangeeft dat Hij belangrijk vindt? Of zoals Paulus zegt:

„Ik vermaan jullie daarom, broeders, met een beroep op de barmhartig­he­den van God, dat jullie je lichamen stellen tot een levend, heilig en God wel­gevallig offer: dit is je redelijke eredienst. En word niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt hervormd door de vernieuwing van je denken, opdat je zult (h)er­kennen wat de wil van God is, het goede, welgeval­lige en volko­mene. Want krachtens de genade, die mij geschonken is, zeg ik een ieder onder jullie: koester geen gedachten, hoger dan je voegen, maar gedachten tot bedachtzaamheid, naar de mate van het geloof, dat God aan ieder in het bijzonder heeft toebedeeld.”

Romeinen 12: 1-3

Het onderwijs van Jeshu‘ah in deze is zeker geschikt om te zien wat God wil, wat goed is, Hem welgevallig en volkomen. Het is beslist niet passend om te denken dat wij het beter weten...
Of om te zeggen dat wij ons er niet mee bezig hoeven te houden omdat de Geest het wel in ons doet. Ja, Hij doet het, maar dat gaat niet buiten onze betrokkenheid om. Wij mogen ons erin verdiepen, ‘wat de wil van God is, het goede, welgevallige en volko­mene’.

Wat mij dan in het algemeen direct opvalt, is dat Jeshu‘ah in Zijn uitleg van de Torah en de Tien Woorden, de nadruk legt op de relatie met God de Vader, en op een verandering die er in ons hart plaats moet vinden. Niet een uiterlijke precisie, zoals sommige schriftgeleerden toen en nu leerden, maar een verandering van binnen uit, op basis van de verbondenheid met God, is waar het om gaat.

„Ik [ben] JaHUaH jullie God,
 Misbruik de Naam van JaHUaH jullie God niet”

Wat bij het lezen van de Evangeliën ook heel duidelijk is, is dat Jeshu‘ah veel respect had en groot belang toekende aan de verheven Naam van God: JaHUaH.

„Bidt dan als volgt: Onze Vader die in de hemelen zijt, Uw Naam worde geheiligd; Uw Koninkrijk kome; Uw wil geschiede, gelijk in de hemel net zo ook op de aarde...”

Mattit-Jahu (Mattheus) 6: 9-10 (en Lukas 11: 2-3)

En in gebed tot God, vlak voor de climax van Zijn verlossingswerk:

6 „Ik heb aan de mensen die U mij uit de wereld gegeven hebt Uw Naam bekendgemaakt. Zij waren van U, maar U hebt hen aan mij gegeven. Ze hebben Uw Woord bewaard, 7 en nu begrijpen ze dat alles wat U mij hebt gegeven, van U komt. 8 Ik heb de Woorden die Ik van U ontvangen heb aan hen doorgegeven, zij hebben ze aanvaard en nu weten ze echt dat Ik van U gekomen ben, en ze geloven dat U Mij hebt gezonden. 9 Ik bid voor hen. Ik bid niet voor de wereld, maar voor de mensen die U Mij hebt gegeven, omdat zij van U zijn 10 – alles wat van Mij is, is van U, en alles wat van U is, is van Mij – en omdat in hen Mijn grootheid zichtbaar geworden is. 11 Ik ben al niet meer in de wereld, Ik ga naar U toe, maar zij blijven wel in de wereld. Heilige Vader, bewaar hen door Uw Naam, de Naam die U ook aan Mij gege­ven hebt, zodat zij één zijn zoals Wij één zijn. 12 Zolang Ik bij hen was heb Ik hen door Uw Naam, die U Mij gegeven hebt, bewaard en over hen gewaakt: geen van hen is verloren gegaan behalve hij die verloren moest gaan, opdat de Schrift in vervulling ging. 13 Nu kom Ik naar U toe, en Ik zeg dit terwijl Ik nog in de wereld ben, opdat zij vervuld worden van Mijn vreugde. 14 Ik heb hun Uw Woord gegeven. De wereld haat hen, omdat ze niet bij de wereld horen, zoals ook ik niet bij de wereld hoor. 15 Ik vraag niet of U hen uit de wereld weg wilt nemen, maar of U hen wilt beschermen tegen de duivel...”

Jahu-chanan (Johannes) 17: 6-15

Merk op dat de glorierijke Naam van God, Gods Woord(en), en de verbon­den­heid met God de Vader, JaHUaH, centraal staan.

En hoe interpreteerde Jeshu‘ah de Woorden die meer gericht zijn op ons gedrag?

„Vereer naast JaHUaH geen andere goden,
 Maak geen afgodsbeelden,
 Heb JaHUaH, je God, lief boven alles”

Toen Hij verzocht werd door de tegenstander, citeerde Jeshu‘ah Deuteronomium 6: 13 en 10: 20, en zei:

„De Here [JaHUaH], je God, zul je aanbidden en alleen Hém dienen.”

Mattit-Jahu (Mattheus) 4: 10b (en Lukas 4: 8)

Deze teksten had Hij Zich -blijkbaar- goed eigen gemaakt. De Torah was volgens Hem dus volledig geldig en nuttig voor het weerspreken van de tegen­stander (geestelijke oorlogvoering).

Gevraagd naar het grootste gebod van de Torah, citeerde Hij Deuteronomium 6: 5; 10: 12 en 30: 6, en zei:

„Je zult de Here [JaHUaH], je God, liefhebben met geheel je hart en met geheel je ziel en met geheel je verstand. Dit is het grote en eerste gebod.”

Mattit-Jahu 22: 37-38 (vgl. Lukas 10: 27 en Markus 12: 30)

De bovenstaande passages geven al duidelijk weer hoe Jeshu‘ah hiermee omging. De volkomen toegewijde liefde tot God JaHUaH sluit elke flirt met afgoden radikaal uit.
In de openbaring van Jeshu‘ah aan Jahu-chanan (Johannes) zegt Hij het ook duidelijk:

„Maar Ik heb enkele dingen tegen je: dat je daar sommigen hebt, die vast­houden aan de leer van Bileam, die Balak leerde de kinderen van Israël een strik te spannen, dat zij afgodenoffers zouden eten en hoereren. Net zo heb ook jij sommigen, die op gelijke wijze aan de leer van de Nikolaïeten vasthouden. Bekeer je dan; ...”

Openbaringen 2: 14-16a (vgl. ook 2: 20-22)

Een zekere Nikolaus en zijn volgelingen onderwezen in die tijd dat hoererij en het eten van vlees dat aan de afgoden geofferd was, niet zo erg was. Dat moest ook ‘kunnen’. Volgens Jeshu‘ah dus beslist niet. En denkt u nu niet: dit was alleen toen actueel. Ook vandaag is het nog steeds actueel. Er is een grootwinkelbedrijf dat ermee adverteert dat al hun vlees hallal is – dus speciaal geslacht en gewijd aan een andere god... Is dat onze God welgevallig en volkomen? Met andere woorden: Kun­nen we daar nog vlees kopen? Ik niet!

En wat te denken van de afgoden van, bijvoorbeeld, de publieke opinie? Ik zie veel christenen die hiervoor buigen! Omdat ‘iedereen’ een flatscreen tv of een i-pad heeft, moeten zij er ook een. Omdat ‘iedereen’ ... en ga zo maar door... Het resultaat is dat van veel echtparen beiden moeten werken om al die gekkigheid te kunnen betalen, en dat hun rust, hun tijd met God en hun kleine kinderen daar zwaar onder lijden. Is dat goed, God welgevallig en volkomen?

We mogen dan ook wel eens wat meer stilstaan bij de vraag: Hoe ging Jeshu‘ah persoonlijk om met het tiende Woord; hoe bracht Hij dat Zelf in praktijk?

Ja, in feite volgt de rest van Gods richtlijnen voor ons als logisch gevolg uit ons omgaan met de eersten!
De vraag is: hebben we het voor onze God over om onze levensstijl aan te passen aan wat Hij fijn vindt of niet fijn vindt? Hebben we Hem echt lief? Hebben we echt toegelaten dat Zijn liefde en Zijn passie ons hart raakte?
Hij is het meer dan waard!

Hallelu JaH !


Reacties

naam: *
e-mail: * (wordt niet openbaar gemaakt)
website: (optioneel)
reactie:
Ik wil graag dat mijn reactie hier wel / niet opgenomen wordt.
* = verplicht veld


De andere korte artikelen in deze serie over De Torah zijn:

(1) Een serie wetten en regels?’;
(2) Door het Eerste Testament heen’;
(3) Om te zoenen!’;
(4) Jezus / Jeshu‘ah en de Torah’;
  (6) De Tien Woorden: een bijzonder begin’;
(8) De Tien Woorden in 1 Timotheus 1: 8-10’;
(9) De kern van de Torah volgens Spreuken 3’;
(10) Het nieuwe verbond als hartsrelatie’.
(5) Chag Shabhu‘ót / Het Weken- of Pinksterfeest’;

Deze serie is een vervolg op de serie over:
Het Shema‘ – de Israëlische geloofsbelijdenis (1)’, deel (2), deel (3), deel (4), deel (5); en Zakhar beShem JaHUaH – de Naam van JaHUaH gedenken/roemen, uit Psalm 20.

Het volgende artikel is: Zijn Naam is Jezus / Jeshu‘ah – over de heerlijke Naam van Gods Zoon.

 
home  home ,  nieuws index  ,  artikelen index

  
bloemdecoratie 

Bedankt voor uw belangstelling!

bloemdecoratie