Hallelu-JaH - alle eer aan JaHUaHUSA flag/ GB flag
  

Het Karakter van God
חסד ואמת - chesed we ’emet - genade en waarheid

André H. Roosma
3 maart 2013

In en voor de praktijk van het christelijk geloofsleven is het belangrijk dat we ons bewust zijn van het karakter van onze God. De Bijbel leert ons, dat JaHUaH,1 de God van de Bijbel, louter goedheid is (en Hij alleen! vgl. Lukas 18: 19), en adviseert ons dat te proeven en te zien:

Proef en zie dat JaHUaH goed is;
welzalig de man die tot Hem de toevlucht neemt.

Psalm 34: 8/9

Bij de zondeval in Genesis 3 draaide het in feite ook al om het vertrouwen van de mens in de goedheid van God. De tegenstander probeerde wan­trouwen te zaaien tegenover Gods goedheid – en slaagde daarin, met desas­treuze gevolgen. Pas na het moment dat Eva geloof hechtte aan de woorden van de tegenstander vond ze dat de ene boom waarvan God hen verboden had te eten er aantrekkelijk uitzag. Wantrouwen jegens onze Schepper, de Eeuwige, maakt alles kapot wat mooi en goed is. Ik zie dat ook in mijn pastorale praktijk.
Het is dus voor ons als gelovigen van belang om ons te verdiepen in het karakter van God, als voeding om ons meer bewust te zijn van de verschil­lende aspecten van Zijn goedheid.

In dit artikel wil ik speciaal stilstaan bij de twee karakter-eigenschappen van JaHUaH die we in de Bijbel het meeste tegenkomen. Dat is de combinatie van חסד - chesed en אמת - ’emet. Deze woorden kunnen als volgt vertaald worden: chesed = goedertierenheid, genade, levengevende liefde, en ’emet = trouw, waar­heid, waarachtigheid, consequent zijn, integriteit. Vandaar, dat we dit tweetal wel vertaald zien als: goedertierenheid en trouw, of als: genade en waar­heid.

Elders heb ik van deze twee woorden al de volgende uitleg gegeven:
חסד [H2617] - chesed - goedertierenheid, genade, weldadigheid. In het oudere schrift:2 chet: tent-paneel/wandsin/samekh: palmboomdalt: deur, opening - dit slaat in origine fysiek waarschijnlijk op het weghalen (met een mes bin­nen­gaan: dalt: deur, opening) van de lastige ‘rok’ (chet: tent-paneel/wand) van de palmboom (sin/samekh: palmboom), bestaande uit hard geworden en daar­door scherpe, dorre bladeren die rond de stam hangen; metaforisch slaat het op het toegang verlenen (dalt: deur, opening) tot binnen het hek (chet: tent-paneel/wand) rond de Boom des Levens (sin/samekh: palmboom), dus uit genade nieuw (eeuwig) leven geven. God haalt als het ware onze harde schil van zonde weg of ziet eraan voorbij en Hij toont naar ons geen harde schil van ver­oordeling maar laat toe dat we bij Hem komen, nieuw leven ontvangen en van Hem genie­ten, zoals iemand die in een dadelpalm klimt, ongehinderd van zijn vruchten kan genieten als de lastige, dode ‘rok’ eerst verwijderd is.
אמת [H571] - ’emet - trouw, waarheid, waarachtigheid, standvastige liefde; in het oudere schrift: alp: ossekopmu: water; overvloedtav: kruis-teken; pictografisch is dit het teken van de eerste over­vloed of van het eerste water – mogelijk refererend naar de onnoemelijke overvloed van God die er in het paradijs was (en die we ooit weer zullen smaken) of naar de overvloed die er is in de baarmoe­der, waar het lichaam van de moeder alle voeding naar het kind laat gaan, desnoods ten koste van haar eigen lichaam (tav: kruis-teken). Het is ook te lezen als: de handtekening (tav: kruis-teken) van een gezonde moeder (alp: ossekopmu: water; overvloed), die trouw en volledig instaat en alles geeft voor het leven van haar kind.

Eén van de eerste keren dat dit tweetal in de Bijbel wordt genoemd, is in Genesis 24: 26-27, waar de knecht van ’Abraham God prijst omdat Hij hem zo ontzettend mooi geholpen heeft om snel een goede echtgenote voor Jitschaq (Izaak) te vinden:

Toen viel de man op zijn knieën, boog zich neer voor JaHUaH; en hij zei: „Geloofd zij JaHUaH, de God van mijn heer ’Abraham, Die jegens mijn heer Zijn goedertierenheid en Zijn trouw niet losge­laten heeft; wat mij aangaat, JaHUaH heeft mij op deze weg geleid, naar de familie van de broers van mijn heer.”

Ook Ja‘aqobh roemt later JaHUaH en beseft dat hij aan deze twee aspecten van Gods Karakter zo enorm veel te danken heeft (Genesis 32: 9-10):

Voorts zei Ja‘aqobh: „O, God van mijn voorvader ’Abraham, en God van mijn vader Jitschaq, o JaHUaH, Die tot mij gezegd hebt: Keer terug naar je land, en naar je familiekring, en Ik zal je weldoen! Ik ben te gering voor al deze goedertierenheden, en voor al deze trouw, die U aan Uw knecht gedaan hebt; want met mijn staf ben ik hier de Jordaan overgetrokken, en nu ben ik tot twee kampen uitgegroeid! ...”

In een artikel speciaal over die tekst, ben ik er al op ingegaan hoe God JaHUaH in Exodus 34: 6-7 van Zichzelf zegt dat Hij groot is in חסד ואמת - chesed we ’emet - goedertierenheid/ genade en waarheid/trouw.

Ook in de Psalmen komen we veelvuldig deze twee mooie eigenschappen tegen als beschrijving van het Karakter van JaHUaH, de God van de Bijbel. Onder andere in Psalm 25: 5-7, 10; 26: 3; 31: 6-8; 36: 6;* 40: 11, 12; 57: 4, 11; 61: 8; 69: 14; 85: 11-12; 86: 11-15; 89: 3, 14, 25, 34, 50;* 92: 3;* 98: 3;* 117: 2.

* het gaat hier tekstueel om een variant: chesed en ’emunah.

En wat zo mooi is aan de Bijbel in zijn eenheid, in het Nieuwe Testament zien we dit tweetal weer terug. In het eerste hoofdstuk van zijn Evangelie schreef Jahu-chanan (Johannes) over Jezus / Jeshu‘ah:

En het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de Eniggeborene van de Vader), vol van genade en waarheid.

Jahu-chanan (Johannes) 1: 14

Een van de in de oog springende karaktertrekken van Jezus / Jeshu‘ah was dat Hij vol was van genade en waarheid. Door heel Zijn wezen en door heel Zijn leven en be­diening straalde Hij dit uit. Ga maar na... Dit is uniek, want geen enkel mens is ooit zo goedertieren en zo trouw geweest. Dit is gelijk een van de duidelijke bewijzen dat Jeshu‘ah en JaHUaH Één zijn. Alleen JaHUaH God Zelf heeft het Karakter, vol van genade en waarheid te zijn.

Vandaar dat we in Jeshu‘ah de hemelse Vader leren kennen!

Jezus antwoordde: Jullie kennen noch Mij, noch Mijn Vader; indien jullie Mij kenden, dan zouden jullie ook Mijn Vader kennen.

Jahu-chanan 8: 19;

Filippus zei tot Hem: Heer, toon ons de Vader, en het is ons genoeg. Jezus zei tot hem: Ben Ik zo lange tijd met jullie, en heb je Mij niet gekend, Filippus? Die Mij gezien heeft, die heeft de Vader gezien; en hoe zeg je: Toon ons de Vader?

Jahu-chanan 14: 8-9; (vgl. Jahu-chanan 1: 18; 10: 38)

Als we dus willen, dat God, en Zijn genade en waarheid, meer invloed in ons leven krijgt, kunnen we beginnen met veel naar Jezus te kijken...

Er valt veel te leren van de manier waarop Jezus omging met de mensen die Hij ont­moette. Echter ook Jezus’ onderwijs is hierover heel duidelijk. Bijvoorbeeld de gelij­kenis die Jezus uitsprak, over de twee zonen (Lukas 15: 11-32). We zien daar dat de jongste zoon op reis was gegaan en al zijn geld en zijn hele erfdeel erdoor gejaagd had. Op het laatst, zei Jezus, diende hij ergens als knecht en begeerde hij zijn buik te vullen met de schillen die hij daar aan de varkens moest geven. Dat bracht hem tot bezinning. Hij dacht na over zijn vader, en zag in gedachten dat zelfs de laagste knech­ten het bij zijn vader beter hadden dan hij op dat moment. Jezus vertelde letter­lijk: „En nadat hij tot zichzelf gekomen was, zei hij: Hoeveel dagloners van mijn vader hebben brood in overvloed en ik kom om van honger. Ik zal opstaan en naar mijn vader gaan en tegen hem zeggen: Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegenover u.
Wat deze zoon dreef om terug te keren, was zijn herinnering aan de goed­heid van zijn vader! (Vergelijk ook Hoshea 2: 6.) En hij kwam niet bedrogen uit! Bij thuiskomst stond de vader hem met open armen op te wachten, kreeg hij een goed bad en schone kleren, en werd er groots feest gevierd omdat hij weer teruggekomen was!

Ook wij kunnen er te allen tijde op vertrouwen dat God de Vader en Zijn enig­geboren Zoon Jeshu‘a (Jezus) ons met open armen staan op te wachten wanneer we in berouw tot Hem terugkeren. Dat is omdat het Gods Karakter is om vol van חסד ואמת - chesed we ’emet. Hij is uitermate genadevol en waarachtig, zeker jegens Zijn kinderen!

Hallelu JaH !


Noten

1 De glorierijke Naam van God presenteer ik hier - zo goed ik maar kan - vanuit het oudste Hebreeuwse origineel, in plaats van deze grootse Persoonlijke Naam van de Allerhoogste te vervangen door een gewone titel zoals ‘Heer’. Voor meer achtergrond hierover, zie:
André H. Roosma, ‘Leven, veiligheid en verbondenheid in blijde aanbidding, uit de hand van God.pdf document, Hallelu-JaH! webartikel, januari 2011.
—— ——, ‘Het Shema‘ – de Israëlische geloofsbelijdenis (1)’, Hallelu-JaH! webartikel, 28 januari 2012.
—— ——, ‘De wonderbare en liefelijke Naam van de God Die er was, Die er is, en Die er zijn zal.pdf document, uitgebreide Accede!/Hallelu-JaH! studie (ca. 90 p.), juli 2009.
2 Meer informatie over het hier bedoelde oude schrift in: André H. Roosma, ‘De geschre­ven taal van Abraham, Mozes en David – Pictografische wortels en basisnoties in de structuur van het vroeg-Bijbelse schrift.pdf document, Hallelu-JaH! werkdocument over het oude Semitische en Paleo-Hebreeuwse schrift, januari 2011.
toegevoegd: 4 apr. 2015

De Spreuken-dichter roept ook ons op tot חסד ואמת - chesed we ’emet - genade/goedertie­renheid en waarheid/trouw, in Spreuken 3: 3, waar staat (SV): “Dat de goedertierenheid en de trouw u niet verlaten; bind ze aan uw hals, schrijf ze op de tafel van uw hart. ...


Reacties

naam: *
e-mail: * (wordt niet openbaar gemaakt)
website: (optioneel)
reactie:
Ik wil graag dat mijn reactie hier wel / niet opgenomen wordt.
* = verplicht veld


 
home  home ,  nieuws index  ,  artikelen index

  
bloemdecoratie 

Bedankt voor uw belangstelling!

bloemdecoratie