Hallelu-JaH - alle eer aan JaHUaH
  

Jesha‘-jahu 61:1 - 62:7

André H. Roosma
15 mei 2014

Dit keer een bijzondere, profetische passage over Jeshu‘ah (Jezus), de Messias en Zijn hart, zo dat klopt voor Zijn volk. En over Zijn bedoelingen met hen. Deze passage vinden we in het Bijbel-boek Jesha‘-jahu (Jesaja 61:1 - 62:7) en ik geef hem weer (in een eigen vertaling) zonder verder com­mentaar.1 De tekst zelf zegt al zo veel...
 

61:  1  De Geest van mijn Heer JaHUaH is op Mij, omdat JaHUaH Mij gezalfd heeft, om een blijde bood­schap te brengen aan de zachtmoedigen; Hij heeft Mij gezonden om te verbinden de gebrokenen van hart, om aan de gevangenen vrijheid uit te roepen, en aan de gebondenen opening van de gevangenis;
    2  Om uit te roepen het jaar van het welbehagen van JaHUaH, en de dag van de wraak van onze God; om alle treurenden te troosten;
    3  Om over de treurenden van Tsion te beschikken dat men hun geve hoofd­sieraad [of: tulband (als van een priester)] in plaats van as, vreugdeolie in plaats van treurigheid, een lofgewaad in plaats van een kleur­loze/sombere geest; opdat zij genoemd worden: sterke leiders [of: eikebomen] van de gerechtig­heid, geplant door JaHUaH, opdat Hij verheerlijkt zal worden.
    4  En zij zullen de oude verwoeste plaatsen herbouwen, wat vroeger vernietigd was weer oprichten, en de verwoeste steden vernieuwen, die verwoest waren van geslacht tot geslacht.
    5  En vreemdelingen zullen gereedstaan, en uw kudden weiden; en kinderen van buitenlanders zullen uw akkerlieden en uw wijngaardeniers zijn.
    6  En u zult ‘priesters van JaHUaH’ heten, men zal u ‘dienaren van onze God’ noemen; u zult u te goed doen aan het vermogen van de volken, en u met hun heerlijkheid bekleden.
    7  In plaats van uw dubbele schaamte en verne­dering zullen zij heersen [of: juichen] over hun deel; ja, daartoe zullen zij in hun land erfelijk het dubbele bezitten; eeuwige vreugde zal hen geworden [of: gebeuren].
    8  Want Ik, JaHUaH, heb het recht lief, Ik haat brandoffers van geroofd goed, en Ik zal geven, dat hun werk in waarheid/trouw zal zijn; en Ik zal een eeuwig verbond met hen sluiten.
    9  En hun nageslacht zal onder de heidenen goed bekend worden, en hun nako­me­lingen temidden van de volken; allen, die hen zien zullen, zullen hen erken­nen, dat zij een nageslacht zijn, dat JaHUaH gezegend heeft.
   10  Ik verblijd mij zeer in JaHUaH, mijn ziel [of: mijn hele wezen] juicht in mijn God, want Hij heeft mij bekleed met bevrijdings- [of: heils-]kleren, met een gerechtigheids-mantel heeft Hij mij omgedaan; zoals een bruidegom als een priester een hoofdsieraad [of: tulband (als van een priester)] opzet, en zoals een bruid zich tooit met haar sieraden.
   11  Want zoals de aarde haar gewas doet uitspruiten, en zoals een tuin, wat daarin gezaaid is, doet uitspruiten; zo zal mijn Heer JaHUaH gerechtigheid en een lof­zang doen uitspruiten tegenover [of: ten overstaan van] al de volken.
62:  1  Omwille van Tsion zal ik niet zwijgen, en omwille van Jerushalem zal ik niet stil zijn; totdat haar gerechtigheid schitterend opgaat, en haar Heil [Jeshu‘a-tah] als een fakkel die vol vlam vat.
    2  En de volken zullen uw gerechtigheid zien, en alle koningen uw heerlijkheid; en u zult met een nieuwe naam genoemd worden, die de mond van JaHUaH aan­wij­zen zal.
    3  En u zult een sierlijke kroon zijn in de hand van JaHUaH, en een koninklijke tulband in de machtige hand van uw God.
    4  Tot u zal niet meer gezegd worden: ‘De verlatene’, en tot uw land zal niet meer gezegd worden: ‘Het verwoeste’; maar u zult genoemd worden: ‘Mijn welge­val­len!’ en uw land: ‘Het gehuwde’; want JaHUaH heeft een welgevallen aan u, en uw land zal ten huwelijk genomen worden.
    5  Want zoals een jonge man een maagd huwt, zo zullen uw kinderen u huwen; en zoals de bruidegom zich verblijdt over de bruid, zo zal uw God Zich over u verblijden.
    6  Op uw muren, Jerushalem, heb Ik wachters aangesteld, die voortdurend heel de dag en heel de nacht niet zullen zwijgen. U, die zorgt dat de mensen JaHUaH geden­ken, gunt uzelf geen rust!
    7  En geef Hem geen rust, totdat Hij Jerushalem zal grondvesten, en totdat Hij het zal stellen tot een lofzang op aarde.

Hallelu-JaH!


Noot

1 Wellicht dat ik in een later artikel op enkele delen uit deze passage nog wat nader inga. Er liggen ontzettend veel mooie verbanden in deze passage met wat we elders in de Bijbel vinden.

Reacties

naam: *
e-mail: * (wordt niet openbaar gemaakt)
website: (optioneel)
reactie:
Ik wil graag dat mijn reactie hier wel / niet opgenomen wordt.
* = verplicht veld


Volgende artikelen: ‘Jesha-jahu 61:1 - 62:7 – toegelicht (1)’, ‘Jesha-jahu 61:1 - 62:7 – toegelicht (2)’ en ‘Jesha-jahu 61:1 - 62:7 – toegelicht (3)’.
 


home  home ,  nieuws index  ,  artikelen index

  
bloemdecoratie 

Bedankt voor uw belangstelling!

bloemdecoratie