Psalm 126 Wie laat God JaHUaH terugkeren ?
André H. Roosma 11 aug. 2021
Al enkele weken kauwde ik op deze korte Psalm. Op een gegeven moment ging
ik wat zaken in de grondtekst nog eens nauwkeuriger na. De vertaling van de
Hebreeuwse grondtekst is soms niet eenvoudig, zo ook hier. Gelukkig is het zó
dat wanneer je er een tijd in afhankelijkheid van Gods Geest mee bezig bent,
het wel duidelijker wordt. God geeft ons graag licht op Zijn Woord. Zo mocht ik
mooie dingen ontdekken die uit de gangbare vertalingen niet naar voren komen. Daarom geef ik hier graag eerst de rijke tekst van deze mooie Psalm, zowel
het
Hebreeuwse origineel, als de Nederlandse vertaling waar ik
uiteindelijk op uit kwam. De heerlijke Naam van God, יהוה - JaHUaH,
laat ik staan, zoals hier gebruikelijk.1
1 | Een lied voor bij het opgaan. Toen JaHUaH de terugkerenden van Tsion terugbracht [lett.: deed terugkeren], waren wij als
dromenden [d.i. als hen die dromen]. | שִׁ֗יר הַֽמַּ֫עֲל֥וֹת בְּשׁ֣וּב יְ֭הוָה אֶת־שִׁיבַ֣ת
צִיּ֑וֹן הָ֝יִ֗ינוּ כְּחֹלְמִֽים׃ |
2 | Toen werd onze mond vervuld met lachen, en onze tong met gejuich; toen zei
men onder de volken: JaHUaH heeft grote dingen aan hen gedaan. | אָ֤ז יִמָּלֵ֪א שְׂח֡וֹק פִּינוּ֮ וּלְשׁוֹנֵ֪נוּ
רִ֫נָּ֥ה אָ֭ז יֹאמְר֣וּ בַגּוֹיִ֑ם הִגְדִּ֥יל יְ֝הוָ֗ה לַעֲשׂ֥וֹת עִם־אֵֽלֶּה׃ |
3 | JaHUaH heeft grote dingen bij ons gedaan; daarom zijn wij verblijd. |
הִגְדִּ֣יל יְ֭הוָה לַעֲשׂ֥וֹת עִמָּ֗נוּ הָיִ֥ינוּ שְׂמֵחִֽים׃ |
4 | JaHUaH, laat ons terugkeren terugkomen, net als waterstromen in het
zuiden. |
שׁוּבָ֣ה יְ֭הוָה אֶת־שבותנו שְׁבִיתֵ֑נוּ כַּאֲפִיקִ֥ים
בַּנֶּֽגֶב׃ |
5 | Die met tranen zaaien, zullen met gejuich maaien. |
הַזֹּרְעִ֥ים בְּדִמְעָ֗ה בְּרִנָּ֥ה יִקְצֹֽרוּ׃ |
6 | Die het zaad draagt, dat men zaaien zal, gaat al gaande en wenende; maar voorzeker zal hij met gejuich terugkomen,
dragende zijn schoven. |
הָ֘ל֤וֹךְ יֵלֵ֨ךְ ׀ וּבָכֹה֮ נֹשֵׂ֪א מֶֽשֶׁךְ־הַ֫זָּ֥רַע
בֹּֽ֬א־יָב֥וֹא בְרִנָּ֑ה נֹ֝שֵׂ֗א אֲלֻמֹּתָֽיו׃ |
Psalm 126
Zoals gezegd: het vertalen van deze Psalm is niet eenvoudig. Dat begint al
in vers 1, waar het Hebreeuws spreekt over de שִׁיבַ֣ת צִיּ֑וֹן - shibhat tsion. Veel vertalingen relateren
shibhat aan het werkwoord shabah - gevangen nemen, deels omdat
de Griekse Septuagint (αιχμαλωσιαν) en enkele vroege
Aramese vertalingen dat zó interpreteerden. Dat leidt tot de vertaling: de
gevangen van Tsion, die veel Nederlandse vertalingen weergeven. Vanuit het Hebreeuws is echter een interpretatie vanuit de stam shubh -
omkeren / terugkeren / herstellen, veel voor de hand liggender, zeker gezien
de context waarin deze stam in de zin al nog een keer voorkomt.
Dan worden het: de terugkerenden van Tsion, die God laat terugkeren, of die
God herstelt. Zo is God. Hij laat hén terugkeren die terugkeren;
en degenen die liever in Babylon bleven, laat Hij niet terugkeren. Hetzelfde vinden we in Klaagliederen 5: 21, waar ook twee keer een afgeleide
van de stam shubh wordt gebruikt:
JaHUaH, bekeer ons tot U, dan zullen wij
bekeerd zijn; vernieuw onze dagen als van ouds.
Is het niet precies zó bij ons? Wanneer we ons bekeren (shubh) en
Gods weg willen gaan, ontdekken we dat Hij het is, Die ons laat terugkeren,
Die ons herstelt, al vóór we er zelf mee bezig waren.2
Opvallend vind ik dan ook vers 2. Toen JaHUaH de terugkerenden van
Tsion liet terugkeren, had dat twee gevolgen: (1) het terugkerende volk werd
er zelf heel blij van, en (2) andere volken zagen het en zeiden: JaHUaH
heeft grote dingen aan hen gedaan! Gods handelen leidt tot blijdschap bij
degenen die bij Hem horen. En Gods heerlijke Naam JaHUaH was bekend
en werd geëerd onder de volken eromheen. Dat mag in deze tijd ook weer zó
worden! Maar dan moeten we als Zijn kinderen Zijn Naam wel kennen en anderen
vertellen dat we alle zegeningen aan JaHUaH te danken hebben, zoals
de Psalmist ook zelf in het volgende vers doet!
Dan gaat het in vers 4 naar het heden. Dat vers heb ik zo letterlijk
mogelijk vertaald. Dat lijkt op het eerste gezicht een beetje een aparte
zin te geven. Maar kijken we wat beter, dan klopt het gewoon helemaal.
De waterstromen in het zuiden – in de Negev dus (het Hebreeuws heeft
hier inderdaad gewoon: Negebh!) – zijn een apart fenomeen.
Negentig procent van de tijd is daar geen water, maar in de winter stromen er
zo nu en dan een soort van wilde rivieren; dan moet
je uitkijken dat zo’n waterstroom je niet overvalt en je erdoor meegesleurd
wordt. Met dat regelmatig terugkerende fenomeen vergelijkt de Psalmist de
behoefte van hemzelf en het volk om steeds weer door JaHUaH teruggevoerd
te worden naar Hemzelf. Ook daar is steeds weer opnieuw behoefte aan. We zien dit ook in de geschiedenissen van Israël zo we die door heel de Bijbel
heen kunnen lezen. Steeds weer gebruikt God richters, koningen, priesters en
profeten om het volk tot Hemzelf terug te leiden. Dan ga je even door een
moeilijk dal, maar het leidt uiteindelijk steeds tot een beter leven; een
leven mét God JaHUaH, in afhankelijkheid van Hem, is het beste wat je
je kunt wensen! We kunnen dan met heel ons hart juichen:
Hallelu JaH !
Noten
1 |
De glorierijke Naam van God geef ik hier zo goed
mogelijk weer vanuit het oudste Hebreeuwse origineel. Voor meer achtergrond informatie over de glorierijke Naam van God,
JaHUaH, zie: André H. Roosma, ‘De wonderbare en
liefelijke Naam van de God Die er was, Die er is, en Die er zijn zal’ , uitgebreide Accede!/Hallelu-JaH! studie (ca. 90 p.), juli 2009. |
2 |
Het woord shibhat (of varianten daarvan, zoals
shebut) komt in de Tanakh meer dan 30 keer
voor, altijd in combinatie met een vorm van het werkwoord shubh en God
Zelf als de actieve Persoon. Er zijn daaronder plaatsen waar van geen enkele
gevangenschap of ballingschap sprake is, zoals in Job 42:10, maar het is wél
steeds zo dat God een keer brengt in het leven van iemand die zich zelf ook
bekeert. |
Zie ook: Alfred Muller, ‘Waterstromen in het
zuiden’, 20 nov 2013, met een stel dit mooi illustrerende fotos
vanuit de Negev.
En van John Piper, ‘De vreugde van God in
Zijn naam’, en: ‘Gods glorie en de
diepste vreugde van de menselijke ziel zijn één en dezelfde’
beide op de site van gospeltranslations.org, vertaald door Bert Dijkhoff.
|