Psalm 5 Een noodkreet én een juichkreet in één!
André H. Roosma 23 februari 2021
Deze mooie Psalm 5 is van grote betekenis
voor ons, ja ook voor u die dit leest. Hij laat zien dat JaHUaH1
er ook in de nood is, dat we voor Hem ons hart mogen uitstorten, én dat we
altijd opnieuw mogen uitzien naar wat we met Hem al voor rijks beleefden!
Hieronder begin ik zoals gebruikelijk met de rijke tekst van dit mooie
lied op muziek (dat heette in de kerkelijke traditie ook wel een Psalm) zelf;
zowel het Hebreeuwse origineel, als een
nauwkeurige Nederlandse vertaling.
Daarna volgt niet een volledige bespreking, ik geef slechts wat punten
die me opvallen. Ik roep u, als lezer, op om zelf de grote lijn van dit
lied te ontdekken door hem vóór en na mijn commentaar enkele keren
rustig door te lezen, en Gods Geest te vragen de centrale boodschap
tot uw hart te laten dóórdringen.
1 | Voor de zangleider: op fluitspel [Nechiloth;
betekenis onzeker]. Een lied op muziek van David. |
לַמְנַצֵּ֥חַ אֶֽל־הַנְּחִיל֗וֹת מִזְמ֥וֹר לְדָוִֽד׃ |
2 |
JaHUaH, neem mijn woorden ter ore;
onderscheid mijn klacht. | אֲמָרַ֖י הַאֲזִ֥ינָה ׀ יְהוָ֗ה בִּ֣ינָה הֲגִֽיגִי׃ |
3 | Sla acht op de stem van mijn roepen, mijn Koning en mijn God! Want tot U bid ik. |
הַקְשִׁ֤יבָה ׀ לְק֬וֹל שַׁוְעִ֗י מַלְכִּ֥י וֵאלֹהָ֑י כִּֽי־אֵ֝לֶ֗יךָ אֶתְפַּלָּֽל׃ |
4 | JaHUaH, ’s
morgens hoort U mijn stem; ’s morgens richt ik mij tot U, en zie uit. |
יְֽהוָ֗ה בֹּ֭קֶר תִּשְׁמַ֣ע קוֹלִ֑י בֹּ֥קֶר אֶֽעֱרָךְ־לְ֝ךָ֗ וַאֲצַפֶּֽה׃ |
5 | Want U bent niet een God
Die vreugde beleeft aan onrecht; bij U is de misdaad niet welkom. |
כִּ֤י ׀ לֹ֤א אֵֽל־חָפֵ֘ץ רֶ֥שַׁע ׀ אָ֑תָּה לֹ֖א יְגֻרְךָ֣ רָֽע׃ |
6 | De pochers zullen voor
Uw ogen niet bestaan; U haat allen die gebakken lucht maken. |
לֹֽא־יִתְיַצְּב֣וּ הֽ֭וֹלְלִים לְנֶ֣גֶד עֵינֶ֑יךָ שָׂ֝נֵ֗אתָ כָּל־פֹּ֥עֲלֵי אָֽוֶן׃ |
7 | U zult de leugensprekers
uitroeien; van de man van bloed en bedrog gruwt JaHUaH. |
תְּאַבֵּד֮ דֹּבְרֵ֪י כָ֫זָ֥ב אִישׁ־דָּמִ֥ים וּמִרְמָ֗ה יְתָ֘עֵ֥ב ׀ יְהוָֽה׃ |
8 | Maar ik zal door de
grootheid van Uw goedertierenheid Uw huis binnengaan; ik zal mij buigen
naar het paleis van Uw heiligheid, in ontzag voor U. | וַאֲנִ֗י בְּרֹ֣ב חַ֭סְדְּךָ אָב֣וֹא בֵיתֶ֑ךָ אֶשְׁתַּחֲוֶ֥ה אֶל־הֵֽיכַל־קָ֝דְשְׁךָ֗ בְּיִרְאָתֶֽךָ׃ |
9 | JaHUaH, leid mij
in Uw gerechtigheid, vanwege mijn vijanden; effen Uw weg voor mijn aangezicht. |
יְהוָ֤ה ׀ נְחֵ֬נִי בְצִדְקָתֶ֗ךָ לְמַ֥עַן שׁוֹרְרָ֑י הושר הַיְשַׁ֖ר לְפָנַ֣י דַּרְכֶּֽךָ׃ |
10 | Want in hun mond is
niets wat betrouwbaar is, hun binnenste is enkel onheil, hun keel is een open
graf, hun tong maken zij glad. | כִּ֤י אֵ֪ין בְּפִ֡יהוּ נְכוֹנָה֮ קִרְבָּ֪ם הַ֫וּ֥וֹת קֶֽבֶר־פָּת֥וּחַ גְּרוֹנָ֑ם לְ֝שׁוֹנָ֗ם יַחֲלִֽיקוּן׃ |
11 | Verklaar hen schuldig,
God; laat hen vallen door hun eigen bedenksels;
verdrijf hen om de veelheid van hun overtredingen, want zij zijn opstandig
tegen U. | הַֽאֲשִׁימֵ֨ם ׀ אֱֽלֹהִ֗ים יִפְּלוּ֮ מִֽמֹּעֲצ֪וֹתֵ֫יהֶ֥ם בְּרֹ֣ב פִּ֭שְׁעֵיהֶם הַדִּיחֵ֑מוֹ כִּי־מָ֥רוּ בָֽךְ׃ |
|
12 | Maar allen, die bij U
schuilen, verblijden zich tot in eeuwigheid; zij juichen, omdat U hen
beschermt; en in U springen van vreugde op, die Uw Naam liefhebben. | וְיִשְׂמְח֨וּ כָל־ח֪וֹסֵי בָ֡ךְ לְעוֹלָ֣ם יְ֭רַנֵּנוּ וְתָסֵ֣ךְ עָלֵ֑ימוֹ וְֽיַעְלְצ֥וּ בְ֝ךָ֗ אֹהֲבֵ֥י שְׁמֶֽךָ׃ |
13 | Want U zegent de
rechtvaardige, JaHUaH; U omgeeft hem met welbehagen als met een
schild. | כִּֽי־אַתָּה֮ תְּבָרֵ֪ךְ צַ֫דִּ֥יק יְהוָ֑ה כַּ֝צִּנָּ֗ה רָצ֥וֹן תַּעְטְרֶֽנּוּ׃ |
Psalm 5
Heel mooi vind ik hoe David zichzelf én God er in vers 4 aan herinnert dat
God altijd al ’s morgens naar hem luistert en hem serieus neemt. Hij
kan dus veilig al vroeg zijn nood bij God neerleggen en naar Hem uitzien.
Dan herinnert hij zichzelf eraan dat degenen die hem nu onderdrukken
uiteindelijk aan het korste eind trekken (verzen
5-7,9-11).
Hijzelf hoopt niet op zijn eigen gerechtigheid, maar op Gods
goedertierenheid – reden voor groot ontzag (vers
8).
Heel mooi is het slot, waarin onder andere het liefhebben van de Naam van
JaHUaH me opvalt, en ook Zijn bescherming en de vreugde die Hij
geeft.
Al met al zeer relevant in deze tijd, waarin velen zich ook verdrukt of
bedrukt of angstig voelen door de maatregelen rondom ‘het virus’. We mogen
ons hart délen met onze hemelse Vader en Zijn liefde en hoop ontvangen.
Hij wil ons met Zijn welbehagen omgeven als met een beschermend schild!
Daarop anticiperend mogen we al uitroepen:
Hallelu JaHUaH !
Noten
|