Hallelu-JaH - alle eer aan JaHUaH
  

Psalm 22 (II):
Wie eten en worden verzadigd?

André H. Roosma
3 juni 2014

We streven er hard naar: om te genieten en ons te verzadigen met van alles wat we eten en op allerlei wijzen tot ons nemen. En toch weten we dat we er niet altijd ver­zadigd door raken. Er is veel dat ons gouden bergen belooft, maar ons toch leeg achterlaat. Is er een antwoord?

In een passage uit een profetie van Jesha-jahu kwamen we ze al tegen: de ענוים - ‘anavim (daar vertaald met: zachtmoedigen). Enkele weken geleden werd er bij ons in de gemeente gepreekt naar aan­lei­ding van Psalm 22, het laatste gedeelte. En ook daarin komen ze voor. Het eerste deel van deze mooie Psalm spreekt profetisch over de kruisdood van Jeshu‘ah (Jezus) en past dus bij Pesach. Dit tweede deel past bij de periode tussen het brengen van de ghomer - de eerste graanschoof, en Shabhu‘ot - het Pinkster­feest in. Het staat dan ook in het kader van de overvloed waarin God alles geeft aan degenen die bij Hem willen horen (ik zal in wat volgt vooral ingaan op vers 27):

   24  U, die JaHUaH vreest, looft Hem,
verheerlijkt Hem, u gehele nageslacht van Jaqob,
en hebt ontzag voor Hem, u gehele nageslacht van Isra’el.
   25  Want Hij heeft niet veracht noch versmaad de ellende van de ellendige,
en zijn aangezicht niet voor hem verborgen,
maar Hij heeft gehoord, toen hij tot Hem riep.
   26  Van U komt mijn loflied in een grote menigte (of: gemeente),
mijn geloften zal ik inlossen
in de tegenwoordigheid van wie Hem vrezen.
   27  De ootmoedigen (ענוים) zullen eten en verzadigd worden,
wie JaHUaH zoeken, zullen Hem loven;
uw hart leve op, voor immer.
   28  Alle einden van de aarde zullen het gedenken en zich tot JaHUaH bekeren;
alle geslachten van de volken zullen zich neerbuigen voor Uw aangezicht.
   29  Want het koninkrijk is van JaHUaH,
Hij is heerser over de volken.
   30  Alle welgedanen van de aarde hebben gegeten en buigen zich (dus) neer;
voor Hem knielen (of: buigen) allen die in het stof neerdalen,
en wie zijn ziel niet in leven kon houden.
   31  Het nageslacht zal Hem dienen,
er zal van JaHUaH verteld worden aan het komende geslacht;
   32  Zij zullen Zijn gerechtigheid verkondigen aan het volk dat geboren zal worden, omdat Hij het gedaan heeft.

De psalmdichter is buitengewoon enthousiast over God JaHUaH in dit gedeelte. Daar is veel over te zeggen. Of liever: over de grootheid en liefde en trouw van JaHUaH is veel te zeggen. In andere artikelen hier op de Hallelu-JaH website heb ik daar ook al veel over geschreven.
Wat me in de bovenstaande passage opviel was dat ene woord, hier vertaald met ootmoedigen. Want aan hen wordt hier veel beloofd. Ze zullen eten en verzadigd worden, ze zullen zo enthousiast worden dat ze gaan lofprijzen. Het zal de aarde overgaan, tot de verste uithoeken.

Wie zijn die ootmoedigen? De Hebreeuwse grondtekst duidt hen aan met het woord ענוים - ‘anavim. Bijbel-vertalers vertalen dit woord wel met ootmoedigen (NBG), zacht­moedigen (SV/HSV), nederigen, vernederden (NBV), armen (HB) of deemoedigen (LeiV). Het is het meervoud van ענו - ‘anav (ook wel geschreven als: עניו - ‘anaiv [H6035]). Het is sterk gerelateerd aan עני - ‘ani [H6041] - arm, vernederd, behoeftig, laag, nede­rig. Deze woorden staan in verband met het werkwoord ענה [H6031] - ‘anah - actief bezig zijn, vernederd zijn, neergedrukt zijn. Hetzelfde werkwoord ענה [H6030] - ‘anah heeft echter ook de betekenissen: antwoord geven, spreken, zingen.
Dit alles geeft ons een indruk van het woord ענוים - ‘anavim dat we hier tegen­komen. Het zijn mensen, die zich er niet voor schamen om nederig bezig te zijn en vragen te stel­len. In de zalig­sprekingen (Mat.5:1-12; vgl. vers 30 hier) adres­seert Jezus hen onder andere als de armen van geest, de zacht­moedigen en die die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid. Ook zijn ze graag bereid op Gods vragen te antwoor­den, zo aan Hem (en anderen) ver-antwoord-ing af te leggen en Hem te prijzen, en reageren ze snel op Zijn aanwijzingen. De psalmist gebruikt de Hebreeuwse stijlvorm van het parallellisme hier ietwat losjes. Daarbij zet hij deze term ootmoedigen paral­lel met wie JaHUaH zoeken. Vandaar dat ik in de titel van dit artikel dit woord ver­taal­de als zij, die JaHUaH zoeken, ze willen graag voortdurend in contact staan met Hem.

Onze tekst zegt dat ze zullen eten en verzadigd worden. Dat doet me denken aan die oude oproep van God via de profeet Jesha-jahu aan Zijn volk, om nederig bij Hem echte voeding en drinken te krijgen en niet in hoogmoed te denken dat ze Hem niet nodig hebben (Jesaja 55:1-4; vgl. Joh.7:37-38; 6:35; Mat.5:6; Openb.21:6; 22:17):

   1  O, alle dorstigen, komt tot de wateren, en u die geen geld hebt, komt, koopt en eet; ja komt, koopt zonder geld en zonder prijs wijn en melk.
   2  Waarom weegt u geld af voor wat geen brood is en uw vermogen voor wat niet verzadigen kan? Hoort aandachtig naar Mij, opdat u het goede eet en uw ziel zich in overvloed verlustige.
   3  Neigt uw oor en komt tot Mij; hoort, opdat uw ziel zal leven; Ik zal met u een eeuwig verbond sluiten: de betrouwbare genadebewijzen van David.
   4  Zie, Ik heb hem tot een getuige voor de natiën gesteld, tot een vorst en gebieder van de natiën.

Bij God vinden we geen veroordeling maar overvloed van liefde, genade en goedheid die Hij naar ons toe wil laten stromen (zie vers 25 van onze Psalm hier, en: ‘Gods veelzeggende Naam (19) - De rijkdom van de titel אֵל שַׁדַּי - ’El Shaddai).

Dat de ‘anavim zo bereidwillig op God reageren, is omdat ze weten hoe groot en liefdevol en betrouwbaar God JaHUaH is.
Het valt me op, dat hiervoor een aanwijzing staat in het vers dat aan deze verzen voorafgaat:

23 Ik zal Uw Naam aan mijn broeders verkondigen,
   in het midden van de gemeente zal ik U lofzingen.

David, de schrijver van deze Psalm, deed waartoe hij geroepen was. Hij sprak met anderen over JaHUaH – hij verkondigde de glorierijke Naam van God aan hen, en zong Hem alle lof toe. Ook Jezus sprak met Zijn discipelen over deze veelzeggende Naam (zie Joh.17:6; Hebr.2:12; vgl. Jes.12:4), omdat die heerlijke Naam iets weergeeft van Wie God is: Hij is er altijd voor degenen die bij Hem willen horen. Hij maakt geen misbruik van Zijn macht, maar Hij gebruikt Zijn macht om te zegenen. Dat zien we ook in deze Psalm.

De ענוים - ‘anavim – zij, die JaHUaH zoeken en grootmaken,
genieten van God יהוה - JaHUaH – Die in overvloed geeft !

Hallelu JaH !


Vragen om over na te denken en met God en elkaar over te spreken

  • Hebt u al goed kennis gemaakt met de God Die zo vrijgevig is?
  • Zegt de glorierijke Naam van God .pdf document u iets?
    Spreekt u met anderen over die heerlijke Naam?
  • Behoort u ook al tot de ‘anavim, of denkt u er zelf wel te komen?
  • Welke plaats hebben aanbidding en lofprijzing jegens JaHUaH in uw leven?

Noten

Zoals gezegd: het woord ענוים - ‘anavim is het meervoud van ענו - ‘anav, ook wel geschreven als: עניו - ‘anaiv. Het is sterk gerelateerd aan עני [H6041] - ‘ani - arm, vernederd, behoeftig, laag, nederig. De oude schrijfwijze hiervan1 was: ‘ajnu: oog; zien, visie nun: ontkiemend zaadje; nakomeling, voortkomen uit jad: arm met open hand. Je kunt dat op twee manieren uitleggen: als ‘ajnu: oog; zien, visie (toe)zien op jad: arm met open hand de hand van nun: ontkiemend zaadje; nakomeling, voortkomen uit je kind (dat je die kunt vullen) – en dus hard moeten werken en je daartoe onderwerpen aan God en anderen, en dus moe en zwak worden.
Een alternatieve interpretatie is: zien: een kind z’n hand, of: een kind dat kijkt en de hand uitstrekt. Kinderen van arme mensen gingen in die tijd vaak bedelend rond, de mensen naar de ogen kijkend om gezien te worden en hun handen naar hen uitstrekkend om iets te ont­vangen. Soms spraken ze de mensen nederig aan, of zongen ze voor hen. Kinderen zagen volwasenen letterlijk naar de ogen en reageerden snel op elk klein signaal. Ze wisten dat ze afhan­ke­lijk waren en gedroegen zich daarnaar.

1 Meer informatie over het hier bedoelde vroeg-Bijbelse schrift in: André H. Roosma, ‘De geschreven taal van Abraham, Mozes en David – Pictografische wortels en basisnoties in de structuur van het vroeg-Bijbelse schrift.pdf document, Hallelu-JaH! werkdocument, januari 2011.

In het Akkadisch - de taal van Abraham’s ouders - bestond er al een waarschijnlijk aan ‘anah gerelateerd werkwoord anáchu, met de hoofd-betekenissen: A (1) werken, zich inspannen, (2) moe, afgepeigerd raken, (3) zwak worden; en B (1,2) zingen (3) een (klagend?) geluid produceren. Een en ander lijkt uit elkaar te volgen. Ook afgeleid lijkt het woord ánichu - onvermoeid, onvermoeibaar.

zie: The Assyrian Dictionary of the Oriental Institute of the University of Chicago, Oriental Institute, Chicago IL, USA, 1956-2006; ISBN 0 918986 05 2; Vol.1 (A), Part II, p. 101, 121.

Tegen deze achtergrond van ‘anavim als mensen die moe en zwak zijn geworden van hoe ze zich ingezet hebben, is het opvallend dat de Psalm zegt dat God hen zal voeden tot verzadiging toe!


Reacties

naam: *
e-mail: * (wordt niet openbaar gemaakt)
website: (optioneel)
reactie:
Ik wil graag dat mijn reactie hier wel / niet opgenomen wordt.
* = verplicht veld


 
home  home ,  nieuws index  ,  artikelen index

  
bloemdecoratie 

Bedankt voor uw belangstelling!

bloemdecoratie