‘Immanu-’El
God is met ons – en meer
André H. Roosma 2 februari 2016
Een internationale vriend en vlijtig student van het oude Bijbels Hebreeuws
stelde me een vraag over de Naam of Titel die de Bijbel gebruikt voor Jeshu‘a, de Zoon van God: ‘Immanu-’El
( עִמָּנוּ אֵל in het Hebreeuws,
Ἐμμανουήλ in het
Grieks). Ik besloot om hier met u te delen wat ik hem schreef, omdat
het meer mensen zal interesseren.
In Jesha‘-jahu (ook bekend als Jesaja) 7:14 schreef de profeet:
Daarom zal mijn Meester Zelf jullie een teken geven; zie, een maagd zal
zwanger worden en zij zal een Zoon baren, en zij zal Hem de naam
‘Immanu-’El geven. |
לָכֵן יִתֵּן אֲדֹנָי הוְּא לָכֶם אֹות הִנֵּה הָעַלְמָה הָרָה וְיֹלֶדֶת בֵּן וְקָרָאת שְׁמֹו עִמָּנוְּאֵל |
De apostel Mattit-jahu (Mattheus)
citeert en verklaart dit in 1:23 als:
Zie, de maagd zal zwanger worden en een Zoon baren, en je zult Hem de
naam Emmanuel geven; dat is, vertaald, God met ons. |
ιδου η παρθενος εν γαστρι εξει και τεξεται
υιον και καλεσουσιν το ονομα αυτου εμμανουηλ ο εστιν μεθερμηνευομενον μεθ
ημων ο θεος |
Het עִמָּ֥נוּ - ‘immanu, in het Hebreeuwse
עִמָּנוּ אֵל - ‘Immanu-’El is, in
feite, helemaal een grammaticaal voorzetsel, waar ‘imma = mét, en
nu = ons. Het Hebreeuwse אֵל is het woord
voor God. Dus, heel letterlijk, is ‘Immanu-’El de met-ons God. Is dat niet bijna te mooi om waar te zijn? God, de machtige Schepper, wil
zijn mét de mensen die Hij schiep, waarvan velen niet eens vriendelijk
waren tegenover Hem.
Maar er is méér. We zien dat wel vaker in de Bijbel. Er is een eenvoudige,
voor de hand liggende boodschap, en vervolgens, wanneer je er wat uitgebreider
naar kijkt, is er nóg een laag. Een laag die meer openbaart aan degene die wat
dieper kijkt...
Om dat hier te zien, moeten we het Hebreeuws lezen in het oude schrift uit
de tijd van de aartsvaders en Mozes.1 In dat schrift,
‘Immanu-’El werd geschreven als: - (met de mogelijk verdubbeld).
Zoals vaak, helpt de Bijbel ons in de uitleg hiervan, hier o.a. in
Jesha‘-jahu (Jes.) 53:10. “Doch het behaagde
JaHUaH Hem te verbrijzelen; Hij heeft [Hem] krank gemaakt; als Zijn ziel Zich [tot] een schuldoffer gesteld zal hebben, zal Hij zaad zien,
Hij zal de dagen verlengen; en het welbehagen van JaHUaH zal door Zijn
hand voortgang hebben.” Met Mat.4:25; 5:1; Joh. 12:24; Hand. 13:45;
Hebr. 2:13 en Opb.7:9; 17:15; 19:6 (hier krijgen we zelfs
verklaard dat het woordgebruik van 'de wateren' = 'de (grote) menigte(n)
...') zien we dat [Zijn] zaad /
nakomelingen inderdaad ontelbaar zal zijn, of in Hebreeuws idioom: menigten
van menigten; door alle eeuwen, plaatsen, continenten en culturen!
Dit geeft als interpretatie van ‘Immanu-’El: Hij ziet (erop
toe dat) - menigten (van menigten) - van zaad / nakomelingen - verbonden
(raken) - met ’El / God (lett: de Eerste/Primaire
Herder / de Grondlegger).
Het symbool
- verbeeldt een oog, staat vaak voor het werkwoord 'zien'. Dit moet meestal
niet alleen uitgelegd worden als 'observeren', maar ook als 'zien dat' /
'zorgen dat'. Ja, Hij ziet toe op Zijn Woord(en), om ze uit te voeren.
Zoals in het begin (Genesis 1): Hij zag dat het
(heel) goed was, omdat Hij ervoor gezorgd had dat het (heel) goed was.
Intentie, van te voren zien, en realisatie zijn als één bij God.
‘Immanu-’El beschrijft - zoals de meeste namen - de
belangrijkste taak in het leven van Jeshu‘a.
He zorgt dat er menigten van nakomelingen zijn, verbonden met God.
Die taak heeft Hij volvoert en vervult Hij vandaag nog steeds, en zal Hij
vervullen tot Hij terugkomt voor dat Grote Huwelijksfeest, wanneer die
menigten geheiligd zijn tot Zijn glorierijke Bruid.
Hallelu JaH !
Noot
|