Namen in de Bijbel (1) Inleiding
André H. Roosma 18 juli 2014
Namen – voor ons vaak niet meer dan een labeltje; door de naam van
iets of iemand te noemen, weet de ander waarover of over wie je het hebt.
Het is belangrijk dat iedereen dezelfde naam kent en hanteert, maar welke
naam dat is, is op zich niet belangrijk.
In Bijbelse tijden was dat heel anders. Mensen en (af)goden kregen namen
die iets zeiden over de persoon zélf. Over zijn of haar roeping, over
hoe de geboorte was verlopen, of wat de ouders van hem of haar verwachtten.
Regelmatig kwam het voor dat de naam van de baby door God was gegeven en had
hij een profetische inhoud.
Doordat die namen in het Hebreeuws zijn gesteld en meestal niet zijn
vertaald of uitgelegd, is de betekenis van de meeste namen aan velen van ons
niet bekend. Iets wat dit nog versterkt is het geringe vertrouwen van Bijbelvertalers in
de intellectuele vermogens van de gemiddelde Nederlander. Het lijkt dat
Bijbelvertalers een lagere dunk hebben van hun publiek dan de gemiddelde
journalist. Een voorbeeld hiervan is de Bijbelse naam נְתַניָהוּ
- Netanjāhu (ā = lange a; u = oe). Veel Bijbel-vertalers
vereenvoudigden dit tot Netanja (vroeger:
Nethanja). Nederlandse journalisten schrijven over de
Premier van Israël echter gewoon als Netanjahu of, meer
fonetisch neergezet: Netanjahoe. Duitsers hanteren Netanjahu en
Engels-sprekenden Netanyahu. Het is in de grond van de zaak dezelfde naam,
zo’n 2800 jaar geleden in de Bijbelse tijd van de koningen en nu in
Israël nog steeds actueel... En de betekenis van die naam is heel bijzonder! נְתַנ - Netan is afgeleid van het werkwoord נָתַנ nātan - geven,
en in יָהוּ
- Jāhu herkennen we de iets verkorte versie van de glorierijke
Naam van Israëls God: JaHUaH (uitgesproken
met nadruk op de laatste a). De Bijbelse נְתַניָהוּ
én de huidige Minister-President van Israël geven door hun naam
aan dat ze gegeven zijn door JaHUaH, de indrukwekkende God van
Israël. In de gereduceerde naam Netanja herken ik daar nauwelijks meer iets van.
Iets dergelijks geldt voor namen als Elia, feitelijk: Eli-jahu (JaHU is mijn God), en Jeremia, feitelijk:
Jirme-jahu (JaHU
is verheven).
Een suggestie zou kunnen zijn: geef dan alleen de verklaring erbij, en
maak je verder niet druk over hoe je de naam schrijft. Wel, daar heb ik een leuke anecdote bij te vertellen. Ik was eens met de
trein onderweg van Den Haag naar Rotterdam. Tegenover mij zat een
buitenlander die al vanaf Schiphol in die trein zat, naar later bleek.
Toen de trein optrok vanaf station Delft, sprak hij me aan. Hem was gezegd dat
het slechts een ritje van een half uurtje was, maar die tijd was verstreken
en al met al was hij zijn bestemming nog steeds niet tegengekomen... Ik vroeg
hem waar hij dan wel naartoe moest. Dat bleek ‘The Hague’ te
zijn... De borden op station ‘Den Haag Hollands Spoor’ hadden
bij hem totaal geen herkenning opgeleverd, en het duurde even voor ik hem
aan het verstand gebracht had dat hij in feite misleid was en dat
‘The Hague’ hier ‘Den Haag’ heet...
Goed, veranderen van namen is dus geen goed idee. Op basis van bovenstaande
observaties heb ik dus besloten, op deze website de Hebreeuwse namen uit de
Bijbel dikwijls toe te lichten én ze goed te translitereren; dat is:
letter voor letter over te zetten in ons schrift. Dat doe ik volgens een
internationaal gebruikelijke code die zo weinig mogelijk exotische
karakters gebruikt:
Wanneer u met uw muis over de
transliteraties gaat, ziet u nog wat uitleg; de grijze varianten betreffen vooral nuances in de
uitspraak en gebruik ik niet altijd.
En de voornaamste Masoretische klinkertekens:
Enkele afwegingen:
- er zijn mensen die de zachte ב en
de ו beide met een v translitereren;
dan weet je dus niet meer wat er nou stond; daarom kies ik voor bovenstaande
transliteraties;
- iets dergelijks geldt voor de zachte כ die soms als ch wordt getranslitereerd, net als de ח;
- de שׁ wordt binnen Nederland
soms getranslitereerd als sj; sh sluit echter beter aan bij de uitspraak en
bij het internationale gebruik in transliteratie;
- de ו als klinker en de klinker
ֻ worden in Nederland meer
fonetisch ook wel als oe getranslitereerd; ook hier sluit ik aan bij de
internationale standaarden, in vertrouwen dat het eenvoudig op te pakken is
dat in het Hebreeuws de u als oe klinkt, zoals in de meeste talen.
In dit alles wil ik niet wettisch worden. Het Griekse Nieuwe Testament
dat ons is overgeleverd schreef de Naam van Gods Zoon als Ἰησοῦς of Ιησου -
Jèsous/Jèsou, terwijl Zijn Hebreeuwse Naam
waarschijnlijk יְהוֹשׁוַּע
- Jehoshua‘/Jahushua‘ of יְשׁוּעָה
Jeshu‘āh was. Wel vind ik herkenbaarheid van de Hebreeuwse karakters belangrijker dan de
uitspraak, omdat over de uitspraak in de oudheid minder bekend is dan
over de geschreven karakters. Dat, en de internationale standaarden hebben
mij geleid tot bovenstaande keuzes. Bedenk evenwel, dat elke transliteratie een benadering blijft.
Het beste inzicht krijg je door de grondtaal zelf te leren.
De allerbelangrijkste naam in de Bijbel is natuurlijk die Éne Naam,
die glorierijke Naam van de Hoofdpersoon, de Schepper van hemel en aarde:
JaHUaH. Deze heb ik al enkele jaren geleden besproken in de uitgebreide
studie ‘De wonderbare en
liefelijke Naam van de God Die er was, Die er is, en Die er zijn zal’ . In die studie geef ik ook aan waarom ik gekozen heb, deze
bijzondere Naam-boven-alle-namen met 4 hoofdletters te schrijven.
Ook aan die andere zeer belangrijke Naam, van De Zoon, heb ik al aandacht
gegeven, onder andere in het artikel: ‘Zijn Naam is Jezus / Jeshu‘ah – over de heerlijke Naam
van Gods Zoon’.
In volgende artikelen hoop ik een aantal andere mooie namen uit de Bijbel
te belichten. In elk geval weet u nu, waarom ik sommige namen wat
anders schrijf dan ze wellicht in uw Bijbel staan.
Hallelu-JaH!
Volgende artikelen in deze serie ‘Namen in de Bijbel’: ‘(2) Enkele belangrijke vrouwen: חוה, שׂרה, הגר’; ‘(3) Meer belangrijke vrouwen: חַנָּה, מִריָם, רוּת, אֶסתֵּר’; ‘(4) Nog enkele opmerkelijke vrouwen: תָּמָר,
רָחַב,
בַּת־שֶׁבַע’; ‘(5) Namen die verwijzen naar de Godsnaam JaHU’; ‘(6) Enkele mannen: יַעֲקֹב,
עֵשָׂו,
לֵוִי,
מָרדְּכַי’; ‘(7) Nog enkele mannen: נִמרוֹד, מוֹאָב, חַגַּי’; ‘(8) Een heel bijzondere man: יְהוּדָה -
Jehudāh’; ‘(9) De נֹצְרִים - Notsrim
/ نَصارى -
Natsārā’; ‘(10) De שֹֽׁמְרִים
- Shomrim / Σαμαριται /
Samaritanen’; ‘(11) Waarom het rabbijnse jodendom DE NAAM
niet wil noemen’; ‘(12) De פְּרוּשִׁים - Perushim / φαρισαιοι /
Farizeeën’.
|