Hallelu-JaH - alle eer aan JaHUaH
  

Psalm 119 –
Een prachtig loflied op, en leerdicht over, de Torah
– deel  lam: herdersstaf-lam, mu: water, overvloed-mu en nun: ontkiemend zaadje-nun

André H. Roosma
25 mei 2013

Dit keer drie strofen in alweer het achtste artikel in de serie over Psalm 119 – die bijzondere Torah-Psalm (een vervolg op de inleiding, en de delen alp: ossekop - ’aleph, baitu: tent/huis - beth en gam: voet/been, stok - gam, dalt: deur, ingang - dalt en ah: mensel. figuur met geheven handen en gebogen knieën - áh, wawu: tentharing, pin - wav en zan: zeis, olijf(olie) - zan, chet: tent-paneel/wand - chét en teth: aardewerken mand - tét en jad: arm met open hand, zijtak - jad en kaph: geheven hand - kaph).
Net als de vorige keren ga ik uit van de He­breeuw­se grond­tekst en geef ik een zo letterlijk mogelijke eigen vertaling daarvan (ingevoegde woorden in grijs en toe­lichtingen tussen [haken]).

Lam/lamed (herdersstaf; Herder, Leider, leiden)lam: herdersstaf \ ל
89Voor eeuwig, JaHUaH, staat Uw woord vast in de hemel.לְעֹולָם יְהוָה דְּבָרְךָ נִצָּב בַּשָּׁמָֽיִם׃
90Van generatie op generatie duurt Uw trouw; U hebt de aarde gegrondvest, en zij staat vast;לְדֹר וָדֹר אֱמֽוּנָתֶךָ כֹּונַנְתָּ אֶרֶץ וַֽתַּעֲמֹֽד׃
91Naar Uw maatregelen blijven zij nog heden staan, want zij allen zijn Uw knechten. לְֽמִשְׁפָּטֶיךָ עָמְדוּ הַיֹּום כִּי הַכֹּל עֲבָדֶֽיךָ׃
92Indien Uw Torah niet mijn bron van blijdschap was geweest, dan was ik vergaan in mijn ellende.לוּלֵי תֹורָתְךָ שַׁעֲשֻׁעָי אָז אָבַדְתִּי בְעָנְיִֽי׃
93Tot in eeuwigheid zal ik Uw aanwijzingen niet vergeten, want door deze hebt U mij levend gemaakt.לְעֹולָם לֹא־אֶשְׁכַּח פִּקּוּדֶיךָ כִּי בָם חִיִּיתָֽנִי׃
94Tot U behoor ik, verlos mij, want Uw aanwij­zingen heb ik gezocht.לְֽךָ־אֲנִי הֹושִׁיעֵנִי כִּי פִקּוּדֶיךָ דָרָֽשְׁתִּי׃
95Op mij gewacht hebben godvijandigen, om mij te vernietigen; Uw getuigenissen bestudeer ik.לִי קִוּוּ רְשָׁעִים לְאַבְּדֵנִי עֵדֹתֶיךָ אֶתְבֹּונָֽן׃
96Aan alle volheid heb ik een grens gezien; maar Uw instellingen hebben ruimte in overvloed. לְֽכָל תִּכְלָה רָאִיתִי קֵץ רְחָבָה מִצְוָתְךָ מְאֹֽד׃
Mu/mem (water, overvloed, veel, meervoud)mu: water, overvloed \ מ
97Hoe lief heb ik Uw Torah! Heel de dag is hij mijn overdenking [of: mijn meditatie].מָֽה־אָהַבְתִּי תֹורָתֶךָ כָּל־הַיֹּום הִיא שִׂיחָתִֽי׃
98Uw instellingen daaruit maken mij wijzer dan mijn vijanden, want tot in eeuwigheid leidt hij mij.מֵאֹיְבַי תְּחַכְּמֵנִי מִצְוֹתֶךָ כִּי לְעֹולָם הִיא־לִֽי׃
99Boven al mijn leraren ben ik verstandig, want Uw getuigenissen zijn mij tot overdenking [of: tot meditatie].מִכָּל־מְלַמְּדַי הִשְׂכַּלְתִּי כִּי עֵדְוֹתֶיךָ שִׂיחָה לִֽֿי׃
100Boven de ouden heb ik inzicht, doordat ik op Uw aanwijzingen goed gelet heb. מִזְּקֵנִים אֶתְבֹּונָן כִּי פִקּוּדֶיךָ נָצָֽרְתִּי׃
101Van heel de slechte weg heb ik mijn voeten geweerd, opdat ik Uw woord in acht zou nemen.מִכָּל־אֹרַח רָע כָּלִאתִי רַגְלָי לְמַעַן אֶשְׁמֹר דְּבָרֶֽךָ׃
102Van Uw maatregelen ben ik niet afgeweken, want Ú, U hebt mij onderwezen. מִמִּשְׁפָּטֶיךָ לֹא־סָרְתִּי כִּֽי־אַתָּה הֹורֵתָֽנִי׃
103Hoe aangenaaam voor mijn smaakpapillen zijn Uw woorden geweest, meer dan honing voor mijn mond!מַה־נִּמְלְצוּ לְחִכִּי אִמְרָתֶךָ מִדְּבַשׁ לְפִֽי׃
104Uit Uw aanwijzingen krijg ik verstand, daarom haat ik heel de weg van de leugen. מִפִּקּוּדֶיךָ אֶתְבֹּונָן עַל־כֵּן שָׂנֵאתִי ׀ כָּל־אֹרַח שָֽׁקֶר׃
Nun (ontkiemend zaadje; nakomeling, voortkomen uit)nun: ontkiemend zaadje; nakomeling, voortkomen uit \ נ
105Een lamp voor mijn voet is Uw woord, en licht op mijn pad.נֵר־לְרַגְלִי דְבָרֶךָ וְאֹור לִנְתִיבָתִֽי׃
106Gezworen heb ik, en ik zal het gestand doen: ik zal de maatregelen van Uw gerechtigheid in acht nemen.נִשְׁבַּעְתִּי וָאֲקַיֵּמָה לִשְׁמֹר מִשְׁפְּטֵי צִדְקֶֽךָ׃
107Ik ben uitermate vernederd, JaHUaH, doe mij leven overeenkomstig Uw woord [of: zoals U gezegd hebt].נַעֲנֵיתִי עַד־מְאֹד יְהוָה חַיֵּנִי כִדְבָרֶֽךָ׃
108Mogen de vrijwillige offers van mijn mond, U bevallen, JaHUaH, en onderwijs mij Uw maatregelen.נִדְבֹות פִּי רְצֵה־נָא יְהוָה וּֽמִשְׁפָּטֶיךָ לַמְּדֵֽנִי׃
109Mijn ziel is voortdurend in mijn hand [vergelijk: ik houd mijn hart vast]; en toch, Uw Torah vergeet [of: verwaarloos] ik niet.נַפְשִׁי בְכַפִּי תָמִיד וְתֹֽורָתְךָ לֹא שָׁכָֽחְתִּי׃
110De godvijandigen hebben voor mij een strik gelegd; en toch, van Uw aanwijzingen ben ik niet afgedwaald. נָתְנוּ רְשָׁעִים פַּח לִי וּמִפִּקּוּדֶיךָ לֹא תָעִֽיתִי׃
111Me eigen gemaakt heb ik Uw getuigenissen voor eeuwig, want zij zijn de vreugde van mijn hart.נָחַלְתִּי עֵדְוֹתֶיךָ לְעֹולָם כִּֽי־שְׂשׂוֹן לִבִּי הֵֽמָּה׃
112Geneigd heb ik mijn hart om Uw inzettingen te doen tot in eeuwigheid, tot het einde toe.נָטִיתִי לִבִּי לַעֲשֹׂות חֻקֶּיךָ לְעֹולָם עֵֽקֶב׃

Psalm 119: 89-112 (ל, מ, נ)

De eerste verzen van de strofe, waarin de herdersstaf (lam: herdersstaf / ל - lam/lamed - herdersstaf; Herder, Leider, leiden) centraal staat, bezingen dat JaHUaH, de God van Israël, de Grote Leider is, Die alles in Zijn hand heeft. Met name de betrouwbaarheid van wat Hij zegt en gezegd heeft, wordt geroemd.

Opnieuw memoreert de Psalmist dat de Torah van JaHUaH zijn bron van vreugde is en hoeveel dat voor hem betekent. Hij is dan ook bijzonder blij, bij deze God te mogen horen.

Opvallend is vers 96. Vertalers die van een wetsdenken uitgingen, hebben hier duide­lijk mee geworsteld. Binnen mijn uitgangspunten blijkt het duidelijker te zijn. Er is ruimte in overvloed om te leven binnen alles wat God ingesteld heeft. En ik herken dat, als ik in de Torah lees over Gods genadevolle bemoeienis met feilbare mensen als Abraham en Jaqobh. Dan krijg ik moed, ja, ook met mij kan en wil die God om­gaan, en ook met die medemens die worstelt met zonde of andere dingen en daar­voor mijn pastorale hulp zoekt.

De zinnen in de volgende strofe beginnen met de מ - mem, oude vorm: mu: water, overvloed - mu: water, overvloed. Die overvloed doet de dichter klaarblijkelijk denken aan de over­vloed, hem door God geschonken. De overvloed van de Torah, waarin je elke dag genoeg stof vindt tot overdenking, de wijsheid en het inzicht die hij eruit put, hoe dat hem weghield van de verkeerde weg. En ook de overvloed en heerlijk­heid van Gods onderricht aan hem.
Wie zou niet heel de weg van de leugen zó willen haten, en dus zo in de waarheid wandelen, als de schrijver van deze Psalm?

Opvallend en zeer actueel is vers 98. In tegenstelling tot alles wat deze wereld biedt en wat gericht is op korte termijn winst en instant bevrediging, is de Torah van JaHUaH eeuwig. Dat geeft ons mensenleven en alles wat we doen een totaal ander perspectief! Zulke - wijze - mensen zijn op alle plekken hard nodig, zeker in leider­schaps­posities!

De oorsprong van de נ - nun is: nun: ontkiemend zaadje - een ontkiemend zaadje; vaak gebruikt voor nako­meling of nieuw leven, en in werkwoordsvorm: voortkomen uit.
In de strofe waarvan de zinnen hiermee beginnen komt de dierbare Naam van God, die Naam Die Zijn nabijheid weergeeft, tweemaal voor. Temidden van bedreigingen ziet de dichter dat God hem nabij is geweest, en dat hij zodoende niet Gods Torah is vergeten of van Zijn aanwijzingen is afgedwaald. Integendeel: hij heeft zich Gods getuigenissen steeds meer eigen gemaakt, omdat ze de vreugde van zijn hart zijn.

Soms staat de betekenis van de Hebreeuwse tekst dichter bij ons dan getheoretiseer van veel vertalers. Ik zie dit bijvoorbeeld in vers 111. Iets je eigen maken was en is nog steeds een uitdrukking voor iets echt in je vingers, of beter: in je hart te krijgen. Het wordt een schat die je nooit meer af te nemen is. In onze natuurlijke toestand staat ons hart niet open voor Gods wegen, maar als we Hem leren kennen gaan we door een proces dat ik elders wel vergeleken heb met een inburgeringsproces. Wanneer we ons bewust worden van de vreugde die er ligt in Gods nabijheid, dan willen we graag snel door dat proces heen, tot niemand ons die woorden van God meer kan afnemen. Het Hebreeuwse woord dat de dichter hier gebruikt, wordt elders ook wel gebruikt voor een erfenis die je je toe mag eigenen; tot je eigen bezit maken.

Hallelu JaH !


Noten

1 Meer informatie over de verklaring van de meeste van de betrokken Hebreeuwse woorden vanuit het hier bedoelde vroeg-Bijbelse schrift in: André H. Roosma, ‘De geschreven taal van Abraham, Mozes en David – Pictografische wortels en basisnoties in de structuur van het vroeg-Bijbelse schrift.pdf document, Hallelu-JaH! werkdocument, januari 2011.

Reacties

naam: *
e-mail: * (wordt niet openbaar gemaakt)
website: (optioneel)
reactie:
Ik wil graag dat mijn reactie hier wel / niet opgenomen wordt.
* = verplicht veld


Vorige artikelen in de serie Psalm 119 – Een prachtig loflied op, en leerdicht over, de Torah: ‘inleiding en uitleg van enkele kernwoorden’, ‘deel alp: ossekop - ’aleph’, ‘deel baitu: tent/huis -bet en gam: voet/been, stok -gam’, ‘deel dalt: deur, ingang-dalt en ah: mensel. figuur met geheven handen en gebogen knieën-áh’, ‘deel wawu: tentharing, pin - wav en zan: zeis, olijf(olie) - zan’, ‘deel chet: tent-paneel/wand - chét en teth: aardewerken mand - tét’ en ‘deel jad: arm met open hand, zijtak - jad en kaph: geheven hand - kaph’.

 
home  home ,  nieuws index  ,  artikelen index

  
bloemdecoratie 

Bedankt voor uw belangstelling!

bloemdecoratie