Psalm 135 Loflied op de prijzenswaardigheid van JaHUaH
André H. Roosma 5 aug. 2023
Onlangs bepaalde God me bij deze Psalm. Hij is zó mooi en veelzeggend
dat ik hem hier kort wil laten zien en bespreken. In deze Psalm, waarvan de
auteur en precieze datering onbekend zijn, put de schrijver zich uit om
iedereen op te roepen, JaHUaH, de God van Isra’el, uitgebreid te
prijzen.1
Hieronder de rijke tekst van deze mooie Psalm. Ik geef zowel
het
Hebreeuwse origineel, als een nauwkeurige Nederlandse vertaling.
1 | Hallelu [dat is: prijst u] JaH.
Looft de Naam van JaHUaH, looft, u knechten van JaHUaH, | הַ֥לְלוּ יָ֨הּ ׀ הַֽ֭לְלוּ אֶת־שֵׁ֣ם יְהוָ֑ה הֽ͏ַ֝לְלוּ עַבְדֵ֥י יְהוָֽה׃ |
2 | u, die staat in het huis van JaHUaH in de voorhoven van het huis van onze God. |
שֶׁ֣֭עֹֽמְדִים בְּבֵ֣ית יְהוָ֑ה בְּ֝חַצְר֗וֹת בֵּ֣ית אֱלֹהֵֽינוּ׃ |
3 | Looft JaH, want JaHUaH is goed, psalmzingt Zijn Naam, want Die is liefelijk, |
הַֽ֭לְלוּ־יָהּ כִּי־ט֣וֹב יְהוָ֑ה זַמְּר֥וּ לִ֝שְׁמ֗וֹ כִּ֣י נָעִֽים׃ |
4 | want Jakob heeft JaH Zich uitgekozen, Israël tot Zijn eigendom. |
כִּֽי־יַעֲקֹ֗ב בָּחַ֣ר ל֣וֹ יָ֑הּ יִ֝שְׂרָאֵ֗ל
לִסְגֻלָּתֽוֹ׃ |
5 | Ja, ik weet, dat JaHUaH groot is, dat onze Here boven alle goden is. |
כִּ֤י אֲנִ֣י יָ֭דַעְתִּי כִּי־גָד֣וֹל יְהוָ֑ה
וַ֝אֲדֹנֵ֗ינוּ מִכָּל־אֱלֹהִֽים׃ |
6 | JaHUaH doet al wat Hem behaagt in de hemel en op de aarde, in de zeeën en alle waterdiepten; |
כֹּ֤ל אֲשֶׁר־חָפֵ֥ץ יְהוָ֗ה עָ֫שָׂ֥ה בַּשָּׁמַ֥יִם
וּבָאָ֑רֶץ בַּ֝יַּמִּ֗ים וְכָל־תְּהוֹמֽוֹת׃ |
7 | Hij doet dampen opstijgen van het einde van de aarde, Hij maakt bliksemen bij de regen, Hij doet de wind uit zijn schatkamers uitgaan. |
מַֽעֲלֶ֣ה נְשִׂאִים֮ מִקְצֵ֢ה הָ֫אָ֥רֶץ בְּרָקִ֣ים לַמָּטָ֣ר
עָשָׂ֑ה מֽוֹצֵא־ר֝וּחַ מֵאֽוֹצְרוֹתָֽיו׃ |
|
8 | Hij was Degene, Die de eerstgeborenen van Egypte sloeg,
zowel mens als dier; |
שֶֽׁ֭הִכָּה בְּכוֹרֵ֣י מִצְרָ֑יִם מֵ֝אָדָ֗ם
עַד־בְּהֵמָֽה׃ |
9 | Die tekenen en wonderen in uw midden zond, Egypte, tegen Farao en al zijn knechten; |
שָׁלַ֤ח ׀ אֹת֣וֹת וּ֖מֹפְתִים בְּתוֹכֵ֣כִי מִצְרָ֑יִם
בְּ֝פַרְעֹ֗ה וּבְכָל־עֲבָדָֽיו׃ |
10 | Hij was Degene, Die grote volken versloeg en machtige koningen doodde: |
שֶֽׁ֭הִכָּה גּוֹיִ֣ם רַבִּ֑ים וְ֝הָרַ֗ג מְלָכִ֥ים
עֲצוּמִֽים׃ |
11 | Sichon, de koning van de Amorieten, Og, de koning van Basan, en alle koninkrijken van Kanaän; |
לְסִיח֤וֹן ׀ מֶ֤לֶךְ הָאֱמֹרִ֗י וּ֭לְעוֹג מֶ֣לֶךְ
הַבָּשָׁ֑ן וּ֝לְכֹ֗ל מַמְלְכ֥וֹת כְּנָֽעַן׃ |
12 | Die hun land ten erfdeel gaf, ten erfdeel aan Israël, Zijn volk. |
וְנָתַ֣ן אַרְצָ֣ם נַחֲלָ֑ה נַ֝חֲלָ֗ה לְיִשְׂרָאֵ֥ל
עַמּֽוֹ׃ |
13 | O JaHUaH, Uw Naam is tot in eeuwigheid, JaHUaH Uw gedachtenis is van geslacht tot geslacht. |
יְ֭הוָה שִׁמְךָ֣ לְעוֹלָ֑ם יְ֝הוָ֗ה זִכְרְךָ֥
לְדֹר־וָדֹֽר׃ |
|
14 | Want JaHUaH doet Zijn volk recht, over Zijn knechten ontfermt Hij Zich. |
כִּֽי־יָדִ֣ין יְהוָ֣ה עַמּ֑וֹ וְעַל־עֲ֝בָדָ֗יו
יִתְנֶחָֽם׃ |
15 | De afgoden van de heidenen zijn zilver en goud, het werk van mensenhanden. |
עֲצַבֵּ֣י הַ֭גּוֹיִם כֶּ֣סֶף וְזָהָ֑ב מַ֝עֲשֵׂ֗ה יְדֵ֣י
אָדָֽם׃ |
16 | Zij hebben een mond, maar spreken niet, zij hebben ogen, maar zien niet, |
פֶּֽה־לָ֭הֶם וְלֹ֣א יְדַבֵּ֑רוּ עֵינַ֥יִם לָ֝הֶ֗ם וְלֹ֣א יִרְאֽוּ׃ |
17 | zij hebben oren, maar horen niet, ook is er geen adem in hun mond. |
אָזְנַ֣יִם לָ֭הֶם וְלֹ֣א יַאֲזִ֑ינוּ אַ֝֗ף
אֵין־יֶשׁ־ר֥וּחַ בְּפִיהֶֽם׃ |
18 | Wie hen maakten, zullen worden als zij, allen die op hen vertrouwen. |
כְּ֭מוֹהֶם יִהְי֣וּ עֹשֵׂיהֶ֑ם כֹּ֭ל אֲשֶׁר־בֹּטֵ֣חַ
בָּהֶֽם׃ |
19 | U, huis van Israël, prijst JaHUaH, u, huis van Aäron, prijst JaHUaH, |
בֵּ֣ית יִ֭שְׂרָאֵל בָּרֲכ֣וּ אֶת־יְהוָ֑ה בֵּ֥ית אַ֝הֲרֹ֗ן
בָּרֲכ֥וּ אֶת־יְהוָֽה׃ |
20 | u, huis van Levi, prijst JaHUaH, u die JaHUaH vreest, prijst JaHUaH. |
בֵּ֣ית הַ֭לֵּוִי בָּרֲכ֣וּ אֶת־יְהוָ֑ה יִֽרְאֵ֥י יְ֝הוָ֗ה בָּרֲכ֥וּ אֶת־יְהוָֽה׃ |
21 | Geprezen zij JaHUaH uit Sion, Hij, Die in Jeruzalem woont. Hallelu JaH! |
בָּ֘ר֤וּךְ יְהוָ֨ה ׀ מִצִיּ֗וֹן שֹׁ֘כֵ֤ן יְֽרוּשָׁלִָ֗ם
הַֽלְלוּ־יָֽהּ׃ |
Psalm 135
Net als bij Psalm 145, geeft
de psalmist in vers 1 al gelijk zijn bedoeling met deze Psalm duidelijk aan: „Hallelu
[dat is: prijst u] JaH.
Looft de Naam van JaHUaH,
looft, u knechten van JaHUaH”. Hij beëindigt de Psalm ook
weer met „Hallelu JaH”.
JaHUaH is al onze lof waard, om Wie Hij is én om wat Hij doet.
Wie er nog aan twijfelt of de heerlijke Naam JaHUaH wel door ons
mensen uitgesproken mag worden: de psalmist gebruikt de heerlijke Naam
JaHUaH hier tegenover anderen om hen op te roepen Hem te prijzen en
te loven, èn hij spreekt God lovend aan bij Zijn heerlijke Naam JaHUaH
(vers 13). In deze 21 verzen noemt hij de glorierijke Naam maar liefst 19
keer (waarvan 4 keer de verkorte vorm JaH)!
Ja, het is natuurlijk opvallend, dat de Psalmist benadrukt
dat hij vooral De Naam van Zijn God JaHUaH wil loven en prijzen.
Zijn heerlijke Naam is verbonden met Zijn ontzagwekkende en heerlijke grootheid,
en tegelijk komt deze God Die ER IS, Die mét ons is, zó dichtbij –
dat is toch buitengewoon mooi!
Prachtig vind ik, hoe ook in deze Psalm Gods grootheid, Zijn Koningschap
over álles, weer samengaan met de zegevierende zorg waarmee Hij voor de Zijnen
zorgt, hen zegent en hen ondersteunt.
Het contrast tussen de zorgzame God van Israël en de afgoden van de andere
volken, zo de psalmist dat hier schetst, is ook wel héél schrijnend.
JaHUaH handelt actief voor Zijn volk, Hij doet wonderen en tekenen om
hen te bevrijden, en Hij geeft hen overwinningen. De afgoden doen helemaal
niets; ze luisteren niet, ze zeggen niets, ja, ze ademen zelfs niet eens!
Hallelu JaH !
Noten
Vertalersnoot: ook in deze Psalm kwam ik het
verschijnsel weer tegen: veel gebruikelijke vertalingen gebruiken
regelmatig zinsneden als: 'Hij is het die...', ook waar het over God Zelf gaat.
Ik vind dat niet kúnnen. God is geen 'het'. Ik vertaal dan liever: 'Hij is
Degene Die...' (met hoofdletters; zie vers 8 en 10). Belangrijk verschil.
|