Hallelu-JaH - alle eer aan JaHUaHUSA flag/GB flag
  

Jom ha-Kippurim – de Grote Verzoendag
Nog zo’n heel bijzondere dag!

André H. Roosma
13 sept. 2013

Vandaag (update: in 2015 op 22/23 sept.; 2016: 11/12 okt.; 2017: 29/30 sept.; 2018: 18/19 sept.; 2019: 8/9 okt.; 2020: 27/28 sept.; 2021: 15/16 sept.) wordt hij gevierd: de Grote Verzoendag, of Jom ha-Kippurim - dus eigen­lijk: Verzoeningen-dag - zoals het Hebreeuws van de Bijbel hem noemt (zie Leviticus 16; vgl. Hebr.9-12). Helaas wordt deze naam vaak verkort tot eenvou­dig­weg Jom Kippur. Isra’el werd opgeroepen deze dag te vieren op de tiende van de zevende maand, dat is dus een half jaar min vijf dagen na Pesach (Leviticus 23: 27-28; 25: 9). Voor alle duidelijkheid: ik heb het in dit artikel over de door God Zelf inge­stel­de feestdag, niet de joodse!

Zoals gewoonlijk keek ik even wat nader naar de betekenis en etymologie van deze uitdrukking: יֹום הַכִּפֻּרִים - Jom Ha-Kippurim. Het Jom -deel is eenvoudig; dat is een dag. De crux zit in Ha-Kippurim. De gebruikelijke verklaring is dat Kippur [H3725] komt van het werkwoord kaphar [H3722], dat betekent: bedekken, wegdoen, verzoenen, bedekken met pek. Strong’s woordenboek had: bedekken (specifiek met bitumen); figuurlijk goed­maken of vergeven; verzoenen of teniet doen: - kalmeren, verzoening bewerken, reinigen, annuleren, vergeven, genadig zijn, sussen, bedekken, (weg)sane­ren, uitstellen, afzetten, verzoenen, doen verzoenen, verzoening doen.
Een belangrijk gerelateerd woord is het woord פַר - phar - een os (jonge stier; Staten­Vert.: var) die geofferd werd om verzoening te doen.
Het is interessant om te zien dat het woord kaphar [H3723] ook gebruikt wordt voor een dorp (als een gebied bedekkend, niet geconcentreerd bij elkaar zoals een stad; denk bijv. aan de naam van het dorp כָפַר־נַחוּם - Kaphar-nachum - het dorp van troost waar Jezus gere­geld kwam). En met andere klinkers: kopher [H3724] is - onder andere - een prijs voor een leven of losgeld (en een woord voor asfalt of pek, allemaal ook duidelijk gerelateerd aan kaphar in de zin van bedekken).

Nog zo’n interessant en gerelateerd woord komen we tegen in het oude ritueel voor Jom Ha-Kippurim, waar de Hogepriester bloed van een offerdier meenam tot in het Heilige der Heiligen, de plaats waar God op een speciale manier aanwezig was. Daar werd het gesprenkeld op de zuiver gouden kapporet, het verzoendeksel op de Ark van het Verbond (zie Leviticus 16).

Ik kijk altijd graag ook naar de oude Semitische schrijfwijze van oude Hebreeuwse woorden om te zien of de plaatjes daar­van nog aanvullend inzicht bieden.1 In dat schrift zal Kippur zó geschreven zijn: kaph: geheven hand pu: (lucht)opening raisu: gezicht van opzij, letterlijk: gezagshand - opening - God. Die gezagshand kan een beve­lende hand zijn, maar hier zie ik er vooral een zegenende hand in. Dit is uit te leggen als: de zegen van een opening naar God. Het is ook te zien als Gods zegenende hand (kaph: geheven hand) over de var (פַר / pu: (lucht)opening raisu: gezicht van opzij - phar); de stier die als zoenoffer diende. Wanneer we echter kijken naar de handen van Messias Jeshu‘ah, zien we een extra betekenis van die opening: Zijn handen of polsen tonen de openingen of gaten die overbleven van de grote spijkers waarmee Hij aan het kruis genageld was. Door die ‘openingen’ in Zijn handen, bracht God de verzoening tot ons.
Een ander opvallend detail: ik noemde het ver­zoendeksel op de ark van het verbond, de kapporet, in het oude schrift: kaph: geheven hand pu: (lucht)opening raisu: gezicht van opzij tav: kruis-teken. Daar werd letterlijk de kippur - de verzoe­ning afgerond en door God ondertekend. En dat verwees dus al naar het kruis van verzoening...
Daar verzoende Jeshu‘ah onze zonde en droeg al onze gebrokenheid. Dus ja, die open zegenende hand kan ons bedekken zowel als onze zonden wegnemen en ons een opening bieden naar en verzoenen met God de Vader.
Het is opmerkelijk dat de Bijbel spreekt van ha-Kippurim - meervoud. Het is jammer als dat meervoud, die overvloed wordt weggelaten en versmald tot een enkelvoud! Jeshu‘ah verzoende alles voor ons allen. Hij betaalde de losprijs, Zijn bloed werd vergoten, de prijs voor al onze levens (vgl. wat ik opmerkte over kopher)! Hij heeft ons in Zijn hand­pal­men gegraveerd (Jesha-jahu (Jesaja) 49: 16a)! Wat een wonder! Wat een ondoor­gronde­lijk grote Liefde!

Hallelu JaH! en Hallelu Jeshu‘ah!

Ja, daarom staat er: ha-Kippurim, met de ah: figuur met geheven handen en gebogen knieën - van verwondering, aanbid­ding en aan­dacht ervóór: ah: figuur met geheven handen en gebogen knieën - kaph: geheven hand pu: (lucht)opening raisu: gezicht van opzij jad: arm met open hand, zijtak mu: water, overvloed. De Kippurim die ons worden aan­geboden verdienen onze aandacht, ons ontzag en onze aanbid­ding! En Jeshu‘ah en Zijn Kippurim - Zijn ver­zoe­ningen - zijn een groot feest waard, voor elke Israëliet en christen, ja, voor elke inwo­ner van deze wereld! Daarom nogmaals:

Hallelu JaH !


Noten

1 Meer informatie over het hier bedoelde vroeg-Bijbelse schrift in: André H. Roosma, ‘De geschreven taal van Abraham, Mozes en David – Pictografische wortels en basisnoties in de structuur van het vroeg-Bijbelse schrift.pdf document, Hallelu-JaH! werkdocument, januari 2011.

Ook de naam van de cypres (Duits: Kiefer) en de naam van het eiland Cyprus (waarop veel cypressen groeiden) komen van de Semitische stam kaphar. De pek waarvan sprake is, werd hoogstwaar­schijnlijk gemaakt van de hars van deze boom. De bloemen en het stof dat uit deze voortkwam, deden mensen bloedrood kleuren, zodat kapher ook wel gebruikt werd voor een felle kleur rood. Ook de naam van het gofer-hout waar de ark van Noach (het middel tot redding van de mensheid!) van was gemaakt, was gerelateerd, zegt Fürst (A Hebrew & Chaldee lexicon to the Old Testament, 1885; p.689). Merk op dat ceder- en cypressenhout de hout­soorten waren die in de bouw van de tempel veel werden gebruikt.

Een woord dat wel in één adem met kapporet wordt genoemd is in het na-Babylo­nisch He­breeuws פָרֹכֶת - parokhet [6532] (meestal op klank getranslitereerd als paro­chet) - het voor­hangsel voor het Heilige der Heiligen. Er zijn woordenboeken die zeggen dat dit afgeleid zou zijn van een werk­woord parakh dat stukbreken betekent (ik zie de relatie niet!). Nadere analyse laat echter iets anders zien. De vorm parokhet (met kaph) blijkt beïnvloed door het Aramees (met moge­lijk conta­minatie door het woord kapporet). Véél waar­schijn­lijker is daarom dat de oor­spron­ke­lijke Paleo-Hebreeuwse vorm overeen kwam met פָרֹחֶת - parochet, met een chet in plaats van een kaph. In het oude schrift: pu: (lucht)opening raisu: gezicht van opzij chet: tent-kleed/-paneel/-wand tav: kruis-teken - een tentkleed als afsluiting van de opening naar God toe. Het was dit tentkleed, dit voorhang­sel, dat scheurde toen Jeshu‘ah aan het kruis stierf, zo voor ons de weg tot God openend. De schrijver van de Hebreeën­brief (10: 20) relateert dat tentkleed of voorhangsel (chet: tent-kleed/-paneel/-wand, afscheiding, vlees) aan het vlees van Jeshu‘ah, en dat is geheel in lijn met de symbo­liek in de oude Semitische karakters.
Dit zij-spoortje bepaalt ons intussen opnieuw bij die uitleg van kippur, namelijk als de zegen (kaph: geheven hand) van God die ons een opening (pu: (lucht)opening) naar Hemzelf (raisu: gezicht van opzij; de hogere Ander (God)) toe biedt. Ik zeg opnieuw:

Hallelu JaH !

In Leviticus 16: 1-34 stelt God Jom ha-Kippurim in (vgl. Lev.23:27 e.v.; Num.29:7 e.v.). Isra’el mocht op die dag in rust samenkomen, hun ziel verootmoedigen en een paar belangrijke offers brengen aan JaHUaH. Alle zonden van het volk werden over­gedragen op een dier. Zo was het de unieke dag in het jaar waarop de hogepriester het Heilige der Heiligen in mocht gaan met verzoenend bloed en reukwerk! Voor Gods aangezicht deed hij dan verzoening, via dat offer, voor heel Isra’el (vgl. ook Hebr.9!).
Het rabbijnse jodendom zegt Jom ha-Kippurim te vieren, maar hun feest is totaal ontdaan van de wezenlijke verzoening die God in de Torah beschreef. Het is dus niet het Bijbelse Jom ha-Kippurim feest, wat zij vieren. De rabbi’s zeggen dat ze de offers niet kúnnen brengen die de Torah voor­schrijft omdat de tempel in Jeruzalem er niet meer is (vergetend dat er al millennia lang offers aan God gebracht zijn, voordat die tempel er was). Het is voor hen een dag van vasten en inkeer, dus geen wezenlijke feest-dag. Positief is dat men stilstaat bij vergeving, ook elkaar vergeving te vragen, en bij bekering van zonde. Onder ultra-orthodoxe oftewel charedische joden die de Babylonische Talmud volgen (vooral buiten Israël dus) zijn er die de verzoening die de Torah bood wel vervangen door een afgodisch, oud-Babylonisch ritueel dat ze kapparot noemen, en dat beter bekend is als het ‘kippenritueel’. Daarbij wordt een kip boven de hoofden van de betrokkenen bewogen en geslacht alsof het een offer was. In de woorden die erbij uitgespro­ken worden is sprake van vervanging: de kip wordt geslacht en degene over wie hij bewogen wordt gaat vrij uit. Sommi­gen vervangen de kip door geld, dat dan aan lief­dadigheid wordt gegeven (vgl. de oude RK aflaten-handel: verzoening door geld te betalen). Het ritu­eel mag binnen het rabbijnse jodendom echter beslist geen offer heten – niet, omdat het helemaal in strijd is met de Torah, maar omdat offers volgens dit jodendom alleen in de tem­pel in Jeru­zalem gebracht mogen worden. De Bijbel leert echter duidelijk, dat zonder offer geen verzoe­ning plaatsvindt (Hebr.9:22). Daarom ben ik blij, dat Jeshu‘a ha-Mashiach (Jezus de Christus, de Zoon van God) op Golgotha voor ons eens en voor altijd het verzoenende offer gebracht heeft! Wat een feest!

Hallelu JaH !


Reacties

naam: *
e-mail: * (wordt niet openbaar gemaakt)
website: (optioneel)
reactie:
Ik wil graag dat mijn reactie hier wel / niet opgenomen wordt.
* = verplicht veld


Vorige artikel: ‘Bazuinendag - Zikhron Teru‘ah – Een heel bijzondere dag!’.

 
home  home ,  nieuws index  ,  artikelen index

  
bloemdecoratie 

Bedankt voor uw belangstelling!

bloemdecoratie