Psalm 119 –
Een prachtig loflied op, en leerdicht over, de Torah
– deel  dalt: deur, ingang-dalt en ah: mens met geheven handen en gebogen knieën-áh

André H. Roosma
11 mei 2013

Psalm 119 – de Torah-Psalm – is bijzonder. Na een inleiding, een korte studie over de eerste en een over de tweede en derde strofe, behandel ik hier de vierde en vijfde strofe van deze prachtige Psalm. Net als de vorige keren ga ik daarbij uit van de He­breeuw­se grondtekst en een zo letterlijk mogelijke eigen vertaling ervan (ingevoegde woorden in grijs en commentaar tussen [haken]).

Dalt / dalet (deur, binnengaan, bewegen)dalt: deur, ingang \ ד
25Mijn ziel kleeft aan het stof; maak mij levend naar Uw woord [of: zoals U hebt gesproken].דָּֽבְקָה לֶעָפָר נַפְשִׁי חַיֵּנִי כִּדְבָרֶֽךָ׃
26Mijn wegen heb ik U verteld, en U hebt mij geantwoord; onderwijs mij Uw inzettingen.דְּרָכַי סִפַּרְתִּי וַֽתַּעֲנֵנִי לַמְּדֵנִי חֻקֶּֽיךָ׃
27Doe mij de weg van Uw aanwijzingen verstaan, dan zal ik mij verdiepen in Uw wonderen.דֶּֽרֶךְ־פִּקּוּדֶיךָ הֲבִינֵנִי וְאָשִׂיחָה בְּנִפְלְאֹותֶֽיךָ׃
28Mijn ziel huilt tranen van verdriet; richt mij op naar Uw woord.דָּלְפָה נַפְשִׁי מִתּוּגָה קַיְּמֵנִי כִּדְבָרֶֽךָ׃
29Doe de weg van de leugen van mij wijken, en schenk mij genadig Uw Torah. דֶּֽרֶךְ־שֶׁקֶר הָסֵר מִמֶּנִּי וְֽתוֹרָתְךָ חָנֵּֽנִי׃
30De weg van de waarheid [of: trouw / betrouw­baarheid] heb ik gekozen, met Uw maatregelen heb ik ingestemd.דֶּֽרֶךְ־אֱמוּנָה בָחָרְתִּי מִשְׁפָּטֶיךָ שִׁוִּֽיתִי׃
31Ik kleef vast aan Uw getuigenissen; JaHUaH! beschaam mij niet.דָּבַקְתִּי בְעֵֽדְוֹתֶיךָ יְהוָה אַל־תְּבִישֵֽׁנִי׃
32De weg van Uw instellingen zal ik rennen, want U verruimt mijn hart. דֶּֽרֶךְ־מִצְוֹתֶיךָ אָרוּץ כִּי תַרְחִיב לִבִּֽי׃
Áh / hé (verwondering, aanbidding, vreugde)ah: mensel. figuur met geheven handen en gebogen knieën \ ה
33Doe mij volgen, JaHUaH, de weg van Uw in­zettingen, en ik zal er goed op letten tot het einde toe. הֹורֵנִי יְהוָה דֶּרֶךְ חֻקֶּיךָ וְאֶצְּרֶנָּה עֵֽקֶב׃
34Geef mij onderscheidingsvermogen, en ik zal goed op Uw Torah letten; ja, ik zal hem in acht nemen met heel mijn hart.הֲבִינֵנִי וְאֶצְּרָה תֹֽורָתֶךָ וְאֶשְׁמְרֶנָּה בְכָל־לֵֽב׃
35Doe mij treden op het pad van Uw instellingen, want daarin vind ik vreugde. הַדְרִיכֵנִי בִּנְתִיב מִצְוֹתֶיךָ כִּי־בֹו חָפָֽצְתִּי׃
36Neig mijn hart tot Uw getuigenissen, en niet tot vals winstbejag. הַט־לִבִּי אֶל־עֵדְוֹתֶיךָ וְאַל אֶל־בָּֽצַע׃
37Wend mijn ogen af, zodat zij niet zien wat nutteloos is; maak mij levend in Uw wegen.הַעֲבֵר עֵינַי מֵרְאֹות שָׁוְא בִּדְרָכֶךָ חַיֵּֽנִי׃
38Bevestig wat U gezegd hebt aan Uw knecht, die Uw vreze is toegedaan. הָקֵם לְעַבְדְּךָ אִמְרָתֶךָ אֲשֶׁר לְיִרְאָתֶֽךָ׃
39Wend van mij de smaad af, waarvoor ik be­ducht ben, want Uw maatregelen zijn goed.הַעֲבֵר חֶרְפָּתִי אֲשֶׁר יָגֹרְתִּי כִּי מִשְׁפָּטֶיךָ טֹובִֽים׃
40Zie, ik verlang naar Uw aanwijzingen; maak mij levend door Uw gerechtigheid. הִנֵּה תָּאַבְתִּי לְפִקֻּדֶיךָ בְּצִדְקָתְךָ חַיֵּֽנִי׃

Psalm 119: 25-40 (ד, ה)

In de vierde strofe, waar we hier mee beginnen, staat de deur of poort en het in- of uitgaan centraal (de oude Semitische letter dalt: deur, ingang - dalt, of de Hebreeuwse letter ד - dalet). Hier gaat het over het ingaan in Gods wereld, en het verlaten van ons oude leven. In deze strofe zie ik duidelijk de eenheid van de Bijbel, want ik her­ken dezelfde thema’s als waarover de apostelen in het Nieuwe Tes­tament schreven. Van nature zijn we meer gehecht aan ons oude leven, de dingen van deze wereld. De Psalmist verwoordt dit als: Mijn ziel kleeft aan het stof, dat wil zeggen, aan het ver­gankelijke. Alleen een bovennatuurlijk ingrijpen van God JaHUaH kan hem levend maken.
Het is wel belangrijk dat wij ook doen wat wij kunnen. Het belangrijkste staat in vers 26: open zijn naar God toe. Hij antwoordt daarop. Wij mogen dan luisteren naar Zijn onderwijzingen.
Vers 27 spreekt ervan dat het belangrijk is, dat God ons helpt om de weg van Zijn inzettingen ook echt te verstaan, dat wil zeggen: te begrijpen, en dat wij ons verdie­pen in Gods wonderen. Want als we ons werkelijk verdie­pen in Gods wonderen, dan gaan we ervan onder de indruk raken, en Hem ervoor aanbidden, en zo komen we meer open voor Hem en Zijn leiding in ons leven.

In vers 28 uit de Psalmist diep verdriet. Jezus Zelf zei daarvan: „Zalig, zij die treu­ren...” (Mat­tit-Jahu (Mattheus) 5: 4; vgl. Jakobus 4: 9; Prediker 7: 3). Hij voegde eraan toe waarom: „... want zij zullen vertroost worden.” De Psalmist kent dit principe blijkbaar – hij hoopt dat God hem opricht. Het is beter om onze droefheid bij God bekend te maken, dan alles op te kroppen.

De tegenstelling in vers 29 is veelzeggend: de weg van de leugen versus Gods Torah. Als we uitgaan van wat God in Zijn Torah ons aanreikt over Zijn omgang met vaak zwakke mensen, behept met zonde en gebrokenheid, dan is er weinig reden meer om te liegen. Maar het is God Die ons van de leugen bevrijdt en ons Zijn Torah, Zijn genadebewijzen en Zijn vreugde schenkt. Die tegenstelling tussen onze oude, zwakke en gebroken natuur en wat God JaHUaH in ons uitwerkt, zit in bijna elk vers hier. In vers 30 geeft de Psalmist evenwel aan, dat hijzelf er niet buiten staat. Hij heeft ingestemd met God – met Zijn waarheid en met Zijn maatregelen. In vers 31 bevestigt hij nogmaals de nauwe relatie tussen hem en Gods getuigenissen: hij houdt zich eraan vast en bidt dat God hem niet loslaat. Deze strofe besluit hij ermee dat hij kiest voor Gods weg, omdat er bij God zoveel ruimte is. Van de omgang met Hem wordt je ruimhartig. Het zorgt dat je enthousiast wordt (gaat rennen) om de weg van JaHUaH te gaan. In die zin is deze strofe een combinatie van een gedicht van toewijding en een loflied.

Zoals in de meeste strofen, is het derde vers (vers 35) het meest represen­tatief voor de volgende, de vijfde strofe. Daar weer het duidelijke besef van afhankelijk-zijn van Gods bemoeienis met ons leven. We vinden vreugde in een leven dat door Gods ingrijpen veranderd is. En vreugde is wat ons kan motiveren, daar gaat deze strofe over. De oude pictografische letter ah: mensel. figuur met geheven handen en gebogen knieën stelde een figuur voor met geheven handen en gebogen knieën. Dit symbool stond voor vreugde, verwonderen, aanbidden, leven en ademen. Dit volle leven in vreugde en aanbidding, zoals door God bedoeld, is alleen mogelijk door Gods genadige vernieuwende en leven-gevende werk in ons. Dat lezen we in de eerste verzen van deze strofe. Opvallend is dat de Psalmist hier in het eerste vers God bij Zijn glorierijke Naam JaHUaH noemt – de Heerlijke Naam van Gods nabijheid.1

Gelet op mijn eigen ervaring met verzoekingen en gelet op wat we zien in de media aan leiders die uitglijden, zijn de volgende verzen ook nog steeds zeer actueel: vals winstbejag of de begeerte van de ogen is vaak wat daar onder ligt. En dat leidt tot smaad.

Ik denk evenwel niet dat dat de smaad is waarover de Psalmist in vers 39 spreekt. Zeker als dit Jechizqi-Jahu is geweest, zal hij te lijden hebben gehad onder de smaad van mensen die het met God JaHUaH niet zo nauw namen en Zijn maatregelen ver­achtten. Vandaar dat hij in dat vers in één adem tegenover God Zelf getuigt dat Gods maatregelen wél goed zijn.

Heel deze strofe is in feite een vorm van aanbidding (ah: mensel. figuur met geheven handen en gebogen knieën), want hier erkent de schrij­ver wel heel duidelijk dat hij God in alles nodig heeft. Met name in het laatste vers komt weer heel duidelijk naar voren dat het – ook hier in het Eerste Testament – niet door eigen gerechtigheid is dat we léven, maar alleen door Gods actieve gerech­tigheid, ons geschonken in Jeshu‘ah. Hem zij dan ook alle eer!

Hallelu JaH !


Noten

1 Betreffende de glorierijke Naam van God, en de relatie van die heerlijke Naam met Zijn nabijheid, en met aanbidding, vreugde en leven, zie:
André H. Roosma, ‘Leven, veiligheid en verbondenheid in blijde aanbidding, uit de hand van God.pdf document; Hallelu-JaH! webartikel, januari 2011.
André H. Roosma, ‘De wonderbare en liefelijke Naam van de God Die er was, Die er is, en Die er zijn zal.pdf document, uitgebreide Accede!/Hallelu-JaH! studie (ca. 90 p.), juli 2009.

Reacties

naam: *
e-mail: * (wordt niet openbaar gemaakt)
website: (optioneel)
reactie:
Ik wil graag dat mijn reactie hier wel / niet opgenomen wordt.
* = verplicht veld


Vorige artikelen in deze serie Psalm 119 – Een prachtig loflied op, en leerdicht over, de Torah: ‘inleiding en uitleg van enkele kernwoorden’, ‘deel alp: ossekop - ’aleph’ en ‘deel baitu: tent/huis -bet en gam: voet/been, stok -gam’.

Volgende artikel: ‘Deel wawu: tentharing, pin - wav en zan: zeis - zan’.

 
home  home ,  nieuws index  ,  artikelen index

  
bloemdecoratie 

Bedankt voor uw belangstelling!

bloemdecoratie