Hallelu-JaH - alle eer aan JaHUaH
  

De רוּחַ הַקֹּדֶש - de Ruach ha-Qodesh
De Heilige Geest - niemand minder dan God Zelf

André H. Roosma
24 juni 2014

Via de e-mail kreeg ik de volgende vraag voorgelegd:

Shalom André
Gisteren had ik een gesprek met een broeder die vertelde dat de Heilige Geest een Persoon is met een eigen wil. Dit o a. naar aanleiding van 1 Kor. 12: 11.
Zoals de kerkleer zegt: God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest.
Ik heb allerlei verklaringen nagezocht maar kan dat nergens vinden, ook niet in de Schrift.
Wat is jouw antwoord hierop?
Dank en groet, ...

Een interessante en belangwekkende vraag. Ik dacht: laat ik er ook maar een kort artikel aan wijden, want ik merk dat vragen over de Geest bij meer mensen leven.
Voor een antwoord ga ik naar het Bijbels-Hebreeuwse woord dat bij ons met Geest is vertaald. Dat is רוּחַ - Ruach [H7307]. In de oude symbolen,1 raisu: gezicht van opzij wawu: tentharing, pin chet: tent-paneel/wand, afscheiding, vlees, lees ik: raisu: gezicht van opzij God wawu: tentharing, pin verbonden met chet: tent-paneel/wand, afscheiding, vlees vlees, d.w.z. God Die Zich met vlees verbindt.

  

„... de heilige Geest (‘Spiritus’) ... is toch vooral degene die Christus en mij aan elkaar verbindt en verbonden houdt. Gericht dus op de relatie.”

Philip Troost, in: Christus ontvangen, Kok, Kampen, 2006; p.37.

Om de betekenis daarvan goed te begrijpen even iets over geest, ziel en lichaam in de Bijbel. Het meest voorkomende begrip daarvan als drie aparte entiteiten heeft een Griekse oorsprong. De Bijbel (o.a. Genesis 2: 7) leert dat de ziel, d.w.z. ons com­plete zijn als mens, ont­stond toen God iets van Zijn Ruach, dat is: van Zijn Geest, als levensadem oftewel menselijke geest in ons lichaam (vlees) inblies. Dus in formule: lichaam + geest = ziel.2
Dit is essentieel in ons begrip van deze zaken. Wat wij vaak ‘ziel’ noemen (in navol­ging van de Grieken) is dus in feite de geest. Wanneer iemand’s leven hier eindigt, sterft zijn lichaam en leeft zijn geest voort. Jezus leerde ook dat een geest niet eet en al dat soort dingen doet die een mens van vlees en bloed doet, maar wel een karakter, wil, gevoel en verstand heeft, etc. – dus wel een Persoon is (vgl. ook Lukas 24: 39-43; en Job 33: 4).

Jezus leerde ook dat God een Geest is; d.w.z. normaliter niet een lichaam heeft zoals wij dat hebben: „God is Geest” (Joh. 4: 24; in Delitzsch’ Hebreeuwse NT: הָאֱלֹהִים רוּחַ הוּא - ha-’Elohim Ruach hu’ - God is Geest, ja Hij; vgl. 2 Kor.3:17).
En in Genesis 1:2 lezen we al: de Ruach ’Elohim zweefde over de wateren; dus letter­lijk de Geest (van) God (het ‘van’ dat veel vertalingen ertussen zetten is m.i. een kwestie van inter­pretatie en kunnen we ook weglaten).

Van Otni’el staat er in Richters 3: 10 dat ‘over hem was’: de Ruach JaHUaH; de Geest (van) JaHUaH. Dezelfde Ruach JaHUaH vervulde Gideon, kwam op Jeftah, dreef Simson en werd vaardig over hem (Richters 6:34; 11:29; 13:25; 14:6), evenals over Sha’ul, in het begin, en over David (1 Samu’el 10: 6; 16: 13; in 16: 14 zien we dat Hij Sha’ul weer verliet). Jesha-jahu profeteerde dat deze Ruach JaHUaH met, in, bij of op Jezus zou rusten/verblijven (Jes. 11: 1).

In Jesha-jahu 40: 13 lezen we: „Wie heeft de Geest (van) JaHUaH kunnen uitmeten, en wie heeft Hem als Zijn raadsman onderwezen?

En in Jesha-jahu 59: 19 wordt geprofeteerd: „Dan zullen zij de Naam (van) JaHUaH vrezen van de ondergang, en Zijn heerlijkheid van de opgang van de zon; en Hij zal komen als een onstuimige stroom, gedreven door de Geest (van) JaHUaH” (ook vertaald als: “... wanneer de vijand zal komen als een stroom, zal de Geest (van) JaHUaH de banier tegen hen oprichten.) Zijn Naam is Zijn identiteit, Zijn karakter; en Zijn Geest is Zijn wezen; bijna synoniem; en Zijn heerlijkheid is wat we van Hem zien, Zijn verschijning. In feite zien we in deze tekst ook een poëtische glimp van wat de kerken de Drie-Een­heid noemen, namelijk de éne God in drie verschijningsvormen: de Vader: JaHUaH, de Zoon Die als blinkende Morgenster verschijnt, en de Geest Die te zien is zoals we wind zien: niet rechtstreeks maar via verschijn­se­len, zoals de wind die we in de rug voelen en die ons voortduwt, of een vlag of banier die gaat wapperen en zo een groot leger de weg wijst.

De toevoeging הַקֹּדֶש - ha-Qodesh is in feite ook vrij duidelijk. Letterlijk is ha-Qodesh: de Heilige. Dus de Ruach ha-Qodesh is de Geest (van) de Heilige. Opvallend in dat verband is wat zelfs de bezetter destijds over Dani’el zei: „een man in wie de Geest van de heilige Goden is” (in het Aramees waarin dit geschreven is: de Ruach ’Elahin Qiddashin - Dani’el 4: 8-9, 18; 5: 11; wat het meervoud betreft: ook de God van Isra’el wordt in het Bijbels Hebreeuws met ’Elohim - in feite: Goden (meervoud) aangeduid).

Ik concludeer:
God en Zijn Geest zijn niet twee Personen, maar één en dezelfde Persoon. De Geest is ook niet een kracht, maar een Persoon, alleen zonder fysiek, aards lichaam.

In het vlees was Jezus een aardse belichaming van deze God (vgl. 1 Joh. 4: 2); dus: God Die Geest is, in een aards, menselijk lichaam. Dit is de God Die Één is, en tegelijker­tijd groots meervoud (’Elohim) tegenover ons, kleine schepseltjes, elk in klein enkel­voud. Alleen samen met alle heiligen van alle tijden kunnen we Zijn onmetelijke grootheid en liefde kennen (Efeziërs 3: 18) en enigszins beantwoorden als Zijn Bruid (Opb.).3 Die Bruid die tegelijk bedoeld was als Zijn prinselijke mede-strijd(st)er (= Isra’El) (een rol die we overigens wel wat meer serieus mogen nemen).

Toen Jezus Zijn discipelen op Shabhu‘ót – het Pinksterfeest – Zijn Geest zond, kwam Hij in feite alleen in een andere gedaante terug. Daarom moest Jezus ook eerst opvaren naar de hemel. Als teken brandden er tongen als van vuur op hun hoofden, staat er. Vanuit wat we eerder zagen over de palmboomtop waarvandaan God in vuur tot Mosheh sprak en over de grote gouden Menorah in de tempel in Jerusha­lem waarop 7 vlammen brandden als teken van Gods aanwezigheid, begrijpen we deze symboliek: het is Gods Eigen aanwezigheid die in dat vuur, door dat licht wordt gesymboliseerd.
We zeggen wel dat God in ons woont of dat Zijn Geest in ons woont, en die twee zijn alleen iets verschillende woorden om hetzelfde te zeggen. Waar het om gaat is dat onze geest (ons ooit ook al ingeblazen door God) als gastheer God als Geest in ons ver­wel­komt en vervolgens intensief met Hem samenwerkt; Hem volgt waar Hij ons leidt. We zien dus dat de uitleg van de oude vorm van het woord Ruach (als: God Die Zich met vlees verbindt) zich hier op twee niveaus manifesteert: God Die ons levensadem / een menselijke geest geeft, én God Die ons Zijn Geest – dus Zijn eigen tegenwoordig­heid – geeft wanneer we Hem daar in Jezus om vragen.
Wat een wonder, dat die grote God in ons, kleine en vaak gebroken schepselen wil wonen en zó heel nauw contact met ons wil hebben! Terecht had Paulus het over een Schat in kwetsbare, ietwat ruwe, aarden vaten (2 Korinthiërs 4: 7)! En wat voor een Schat!

Hallelu JaH !


Noten

1 Meer informatie over het hier bedoelde vroeg-Bijbelse schrift in: André H. Roosma, ‘De geschreven taal van Abraham, Mozes en David – Pictografische wortels en basis­noties in de structuur van het vroeg-Bijbelse schrift.pdf document, Hallelu-JaH! werkdocument, januari 2011.

Het woord ruach wordt in de Bijbel ook gebruikt voor de menselijke geest (in de ver­ta­ling met een kleine letter; zie voetnoot 2). De symbolen in de oude vorm van dit woord laten ook andere interpretaties toe:
II. raisu: gezicht van opzij; de hogere Ander (God) de Ander/ander die aan je wawu: tentharing, pin; verbinden tentpinnen en chet: tent-paneel/wand, afscheiding, vlees tentkleden (trekt, morrelt): de wind (luchtstroom; of een geest); en zodoende ook: adem.
III. ([H7304/-5] door de Masoreten uitgesproken als ravach of revach)
 a. raisu: gezicht van opzij; de hogere Ander (God) Gods wawu: tentharing, pin; verbinden tentpinnen en chet: tent-paneel/wand, afscheiding, vlees tentkleden (veel ruimer opgesteld; vgl. Jes. 54: 2): ruimte (ook over­drachtelijk: levensruimte; vgl. het gebruik in Esther 4:14); als werkwoord: ruim maken.
 b. raisu: gezicht van opzij; de hogere Ander (God) de ander zijn wawu: tentharing, pin; verbinden tentpinnen en chet: tent-paneel/wand, afscheiding, vlees tentkleden: tussenruimte tussen tenten (waar de wind tussendoor waait); later ook algemener.
Doordat een geest en de wind beide zelf onzichtbaar zijn, en doordat als iemand letterlijk zijn laatste adem uitblaast ook zijn geest het lichaam verlaat, raakten de twee beteke­nis­sen I. (geest) en II. (wind, luchtstroom, adem) vaak wat vermengd (vgl. ook ons woord ‘levens­adem’ of het Hebreeuwse neshamah of nishmat chaïm als woord dat ook voor de mense­lijke geest wordt gebruikt, bijv. in Gen. 2: 7).
Mooi vind ik in het Hebreeuws de link tussen רוּחַ - Ruach (I.) - de Geest van God - en רֶוַח - revach (III.a.) - ruimte; Gods Geest geeft ons de ruimte!

2 In Genesis 2: 7 wordt het woord ruach als zodanig niet genoemd. Wel in andere, min of meer parallelle teksten, zoals Prediker 12: 7, waar de schrijver zegt:
1 Gedenk dan uw Schepper in uw jongelingsjaren, voordat de kwade dagen ko­men en de jaren naderen, waarvan gij zegt: Ik heb daarin geen behagen; ... 5 op de dag, dat men ook vreest voor de hoogte, en er verschrikkingen op de weg zijn, de amandelboom bloeit, de sprinkhaan zich voortsleept en de kapperbes niet meer helpt (want de mens gaat naar zijn eeuwig huis en de rouwklagers gaan rond op de straat); 6 voordat het zilveren koord losgemaakt en de gouden lamp verbroken wordt; voordat de kruik bij de bron verbrijzeld en het scheprad in de put verbroken wordt, 7 en het stof terugkeert tot de aarde, zoals het ge­weest is, en de geest terugkeert tot God, Die hem geschonken heeft.

vgl. Gen. 2: 7; Num. 16: 22; Job 34: 14-15.

3 Zie ook de serie artikelen-serie over het huwelijksverbond in de Bijbel.

Reacties

naam: *
e-mail: * (wordt niet openbaar gemaakt)
website: (optioneel)
reactie:
Ik wil graag dat mijn reactie hier wel / niet opgenomen wordt.
* = verplicht veld


Vorige artikel: ‘Psalm 22 (II): Wie eten en worden verzadigd? (De ענוים - ‘anavim – zij, die JaHUaH zoeken en grootmaken, genieten van God יהוה - JaHUaH – Die in overvloed geeft)’.

Volgende artikel: ‘אָבִיר - ’Abir – de Machtige van Ja‘aqobh / Isra’el’.

 
home  home ,  nieuws index  ,  artikelen index

  
bloemdecoratie 

Bedankt voor uw belangstelling!

bloemdecoratie