Hallelu-JaH - alle eer aan JaHUaH
  

De heerlijkheid en de goedheid van JaHUaH Die met ons is
– de boodschap van Exodus 33: 11-23

André H. Roosma
1 januari 2023

Eerder schreef ik al eens over Gods gesprek met, en Zijn Zelf-openbaring aan, Mozes (Mosheh, volgens de Hebreeuwse grond­tekst) in Exodus 34:6-7. Het laatste stuk van het hoofstuk daarvóór is echter ook heel mooi en leerzaam.
Exodus 33: 11-23 doet verslag van de voorafgaande ontmoeting tussen God JaHUaH 1 (de God van Abraham, Izaak en Jakob) en Mozes. God JaHUaH geeft daar iets belang­rijks weer.
Er staat (ik geef mijn eigen - zo nauwkeurig mogelijke - vertaling):

11 En JaHUaH sprak tot Mosheh van aangezicht tot aangezicht, zoals een man met zijn vriend spreekt; daarna keerde Mosheh terug naar het kamp; maar zijn dienaar Jehoshu‘a, de zoon van Nun, de jongeman, week niet uit het midden van de tent. 12 En Mosheh zei tot JaHUaH: Zie, U zegt tot mij: Laat dit volk optrekken, maar U laat mij niet weten, wie U met mij zult zenden; terwijl U toch gezegd hebt: Ik ken u bij name, en ook: U hebt genade gevonden in Mijn ogen! 13 Nu dan, ik bid, indien ik genade gevonden heb in Uw ogen, maak mij alstUblieft Uw weg bekend, dat ik U zal kennen, opdat ik genade vind in Uw ogen; en zie aan, dat deze menigte Uw volk is! 14 Hij zei: Zou Mijn aangezicht moeten meegaan, om u gerust te stellen? 15 Toen zei hij tot Hem: Indien Uw aangezicht niet mee zal gaan, laat ons dan niet van hier optrekken! 16 Want waardoor zou nu bekend worden, dat ik genade gevonden heb in Uw ogen, ik en Uw volk? Is het niet daardoor, dat U met ons meegaat? Daardoor zullen wij afgezonderd zijn, ik en Uw volk, van alle volken, die op de aardbodem zijn. 17 Toen zei JaHUaH tot Mosheh: Ook dít woord, dat u gesproken hebt, zal Ik doen, omdat u genade gevonden hebt in Mijn ogen, en Ik u bij name ken. 18 Toen zei hij: Toon mij alstUblieft Uw heerlijkheid [of: Uw glorie]! 19 Maar Hij zei: Ik zal al Mijn goedheid aan uw aangezicht voorbij laten gaan, en zal de Naam JaHUaH uitroepen voor uw aangezicht; en Ik zal genadig zijn, aan wie Ik genadig zal zijn, en Ik zal Mij ontfermen, over wie Ik Mij zal ontfermen. 20 Hij zei verder: U zou Mijn aangezicht niet kunnen zien; want Mij zal geen mens zien, en leven. 21 En JaHUaH zei: Zie, er is een plaats bij Mij waar u op de rots kunt staan. 22 En het zal geschieden, wanneer Mijn heerlijkheid voorbij zal gaan, dan zal Ik u in een kloof van de rots zetten; en Ik zal u met Mijn hand overdekken, totdat Ik voorbij gegaan zal zijn. 23 En wanneer Ik Mijn hand zal weggenomen hebben, zult u Mijn van achteren zien; maar Mijn aangezicht zal niet gezien worden!

Dit is een zeer interessant gesprek tussen God JaHUaH en Mosheh. Het is opvallend, dat er staat dat JaHUaH in de tabernakel sprak tot Mosheh van aangezicht tot aangezicht, zoals een man met zijn vriend spreekt. Uit het vervolg blijkt dat Mosheh niet echt Gods aangezicht zag, dus we moeten dit vooral lezen vanuit de nadere toelichting die gegeven wordt: als dat ze net zo vertrouwd met elkaar spraken als twee vrienden. Dat is nogal wat! God komt heel dichtbij.
Ten eerste gaat het er dan over dat Mosheh erop stáát dat JaHUaH ook verder met hen mee gaat; anders wil hij niet opbreken en verder trekken. Zonder JaHUaH kan en wil hij het niet. Een mooie les voor ons: denken we het ook zonder God nog wel een eind heen te kunnen redden, of hebben we Hem ook zó hard nodig? Ook wil hij JaHUaH nog beter leren kennen: Zijn weg met hen én Hemzelf. Daar gaat het om in het leven: God steeds beter leren kennen, Zijn aanwezigheid met ons (Immanuel!2) niet willen ontberen, en vertrouwelijk met Hem spreken en -vooral- naar Hem luisteren!

In dat kader vraagt Mosheh vervolgens om de heerlijkheid of glorie van JaHUaH te mogen zien. Maar dát blijkt té groot. De heerlijkheid van het aangezicht van JaHUaH is zó oogverblindend, Mosheh zou het niet over­leven (elders zien we dat mensen als dood of verblind voor God neervallen als ze Hem zien, zelfs in een visioen, zie bijv. ).
Wat God JaHUaH hem wél wil laten zien, is Zijn goedheid. Die is door ons mensen wél te zien en enigszins te bevatten. We zien dat in de Psalmen, waar vaak de goedheid van God wordt bezongen, bijvoorbeeld in Psalm 145 die ik hier al eens besprak.

Dát - de grote goedheid van JaHUaH - is ook wat Jezus / Jeshu‘a ons heeft laten zien door alles wat Hij was en deed: Zijn Liefde die zich door niets laat tegenhouden (Rom.8) en en die zó veelomvattend is dat we alleen met al Zijn kinderen samen er enig idee van krijgen (Ef.3:21-30). Zijn goeder­tieren­heid die eeuwig voortduurt (Psalm 136; 118:1,2,3,4,28 en ook het artikel ‘Het Karakter van Godחסד ואמת - chesed we ’emet - genade en waar­heid’, 3 mrt. 2013). Zijn grote barmhartigheid (zie het artikel ‘De veelzeggende Naam van God (22) De rijkdom van de Titel אֵל רַחוְּם - ’El Rachum’, 12 mrt. 2021). En zo kan ik nog wel even doorgaan...

Hallelu JaH !


Noten

Beluister ook het lied De Goedheid van God, Opwekking 849, in een eenvoudige, rustige uitvoering, of in een uitvoering met meer orkest en met tekst; of het lied Vader, U bent goed, Opwekking 630 (met tekst).

1 Ik heb de glorierijke Naam van God hier zo goed mogelijk weergegeven vanuit het oudste Hebreeuwse origineel. Voor meer achtergrond informatie zie:
De wonderbare en liefelijke Naam van de God Die er was, Die er is, en Die er zijn zal.pdf document, uitgebreide Accede!/Hallelu-JaH! studie (ca. 90 p.), juli 2009.
Leven, veiligheid en verbondenheid in blijde aanbidding, uit de hand van God.pdf document, Hallelu-JaH! webartikel, januari 2011.
2 Voor meer over de heerlijke Naam Immanuel en hoe we mogen leren leven vanuit het gegeven dat God mét ons wil zijn, zie m’n Immanuel levensstijl website.

Hallelu JaHUaH !


Reacties


naam: *
e-mail: * (wordt niet openbaar gemaakt)
website: (optioneel)
reactie:
Ik wil graag dat mijn reactie hier wel / niet opgenomen wordt.
* = verplicht veld


 
home  home ,  nieuws index  ,  artikelen index

  
bloemdecoratie 

Bedankt voor uw belangstelling!

bloemdecoratie