Matsot Snelle, stevige kost voor een lange voetreis
André H. Roosma 15 april 2014
1 En JaHUaH zei
tot Mosheh en tot ’Aharon in het land Egypte:
2 Deze maand zal u het begin van de maanden zijn;
zij zal u de eerste van de maanden van het jaar zijn.
3 Spreek tot de gehele vergadering van
Isra’el als volgt: op de tiende van deze maand zal ieder voor zich
een stuk kleinvee nemen, familiesgewijs, een stuk kleinvee per gezin.
4 Maar indien een gezin te klein is voor een stuk
kleinvee, dan zullen hij en de naaste buurman van zijn gezin er een
nemen, naar het aantal personen; u zult bij het stuk kleinvee rekenen
met ieders behoefte.
5 Een gaaf, mannelijk, eenjarig stuk kleinvee
moet u nemen; u kunt dit nemen van de schapen of van de geiten.
6 En u zult het bewaren tot de veertiende dag van
deze maand; dan zal de gehele vergadering van de gemeente van Isra’el
het slachten in de avondschemering.
7 Vervolgens zal men van het bloed nemen en dit
strijken aan de beide deurposten en de bovendorpel, aan die huizen,
waarin men het eet.
8 Het vlees zullen zij dezelfde nacht eten; zij
zullen het eten op het vuur gebraden, met matsot [ongezuurde broden], en bittere kruiden daarbij.
9 Rauw of gaar gekookt in water zult u het
niet eten; slechts op het vuur gebraden met kop, schenkels en ingewanden.
10 U zult daarvan niets overlaten tot de
morgen; wat ervan overblijft tot de morgen, dat zult u met vuur
verbranden.
11 En zó zult u het eten: uw lendenen
omgord, uw schoenen aan uw voeten en uw staf in uw hand; overhaast zult u
het eten; het is het Pesach van JaHUaH.
12 Want Ik zal in deze nacht het land Egypte
doortrekken en alle eerstgeborenen, zowel van mens als dier,
in het land Egypte slaan en aan alle goden van Egypte zal Ik gerichten
oefenen, Ik, JaHUaH.
13 En het bloed zal u dienen als een teken aan
de huizen, waar u bent, en wanneer Ik het bloed zie, dan ga Ik u voorbij.
Zó zal er geen verdervende plaag onder u zijn, wanneer Ik het land
Egypte sla.
14 En deze dag zal voor u een gedenkdag zijn,
u zult hem vieren als een feest voor JaHUaH; in uw geslachten zult u
hem als een altoosdurende inzetting vieren.
15 Zeven dagen zult u matsot [ongezuurde broden] eten; dadelijk op de eerste dag
zult u het zuurdeeg uit uw huizen verwijderen, want ieder die iets
gezuurds eet, van de eerste tot de zevende dag, zo iemand zal uit
Isra’el worden uitgeroeid.
16 Zowel op de eerste als op de zevende dag
zult u een heilige samenkomst hebben; generlei arbeid zal daarop verricht
worden; slechts wat door ieder gegeten wordt, alleen dat mag door u
bereid worden.
17 Onderhoudt dan het feest van de
matsot [ongezuurde broden], want
op deze zelfde dag leid Ik uw menigten uit het land Egypte. Daarom moet u
deze dag onderhouden in uw geslachten als een altoosdurende
inzetting.
18 In de eerste maand, op de veertiende dag van de
maand, ’s avonds, zult u matsot [ongezuurde broden] eten, tot aan de eenentwintigste dag van de
maand, ’s avonds.
19 Zeven dagen zal er geen zuurdeeg in uw huizen
gevonden worden, want ieder, die iets gezuurds eet, zo iemand zal uit de
vergadering van Isra’el worden uitgeroeid, hetzij hij een
vreemdeling, hetzij hij in het land geboren is.
20 Niets wat gezuurd is, zult u eten; u zult in al
uw woonplaatsen matsot [ongezuurde broden] eten. Exodus 12: 1-20; vgl. ook Deuteronomium 16: 1-4
Bij dit verhaal heb ik me altijd afgevraagd hoe de Israëlieten die
enorme voetreis konden maken op wat matses met lams- of geitenvlees.
De matses zo ik die kende leken vooral ritueel geschikt en waren
weinig voedzaam... Daarom ben ik maar eens op zoek gegaan: wat is er te
ontdekken over de matses in de tijd van Mosheh?
Laten we eens beginnen met de Bijbeltekst en de daarin gehanteerde
woorden. De Hebreeuwse tekst spreekt over מַצּ֣וֹת -
matsot, meervoud van het vrouwelijke woord מַצָּה - matsáh
[H4682] - zoetheid, zoet
(niet zuur of bitter door zuurdesem of gist),
een koek of brood waarvan het deeg niet gefermenteerd is (in het deeg heeft geen gisting of verzuring plaatsgehad). Aspecten die er in zitten zijn: zoet, puur, verzadigend, plat(geslagen) en droog, met ook nog een associatie aan
afgescheiden zijn.1
Gaan we verder terug in de tijd naar het oudere Bijbelse schrift2 dan zien we dat matsáh geschreven werd als: . Heel letterlijk is dit te interpreteren als:
water en graan om van te leven en je in te verheugen – dus duidend
op een puur brood uit alleen meel en water bereid. Eventueel is de
tsade ( ) ook te relateren aan uitpersen, en is het een plat,
droog brood dat lijkt of alle water ( ) eruit geperst ( ) is.
Uit de context blijkt dat de essentie is dat het een soort brood is dat
puur is, zonder zuurdesem, en zeer snel te bereiden, doordat het deeg
niet hoefde te rijzen. Dat het snel te bereiden was wordt bevestigd in de
eerste keer dat het woord matsot voorkomt in de Bijbel.
Dat is in Genesis 19: 3, waar Lot voor de engelen die in Sodom bij hem komen
heel snel matsot maakt (met mogelijk de
impliciete associatie: tekenen dat hij blij is, afgescheiden te zijn van
het duistere en door-en-door slechte Sodom).
Het ongezuurd zijn heeft nog een ander essentieel aspect dan de snelle
bereiding. Dat is het doorsnijden van de banden met het oude leven in
Egypte. Om dat uit te leggen eerst iets over het werken met zuurdesem om
deeg te laten rijzen en een luchtig brood te krijgen. De
wikipedia pagina over zuurdesem zegt: „Fermentatie, noodzakelijk
voor het rijzen van het deeg, vindt plaats dankzij melkzuurbacteriën,
azijnzuurbacteriën en gisten die van nature in het deeg aanwezig zijn.
Deze bacteriën en schimmels leven in symbiose en zorgen onder
andere voor de vorming van bellen koolzuurgas die bij het bakken het brood
zijn luchtige structuur geven.” De vermenigvuldiging van deze gisten
en bacteriën werd gestimuleerd doordat men dagelijks een klein deel
van het deeg achterhield en de volgende dag door het nieuwe deeg kneedde.
Daardoor vermenigvuldigden zich de gisten en bacteriën uit het oude
deeg zich snel in het nieuwe deeg. Dat beetje deeg dat van dag tot dag
bewaard werd zorgde voor het voortbestaan van de oude gisten en
bacteriën, die de zonde en het verderf van Egypte symboliseerden.
Door alle gedesemde brood weg te doen, sneed men alle banden met het oude
Egypte en met alle ongerechtigheid van Egypte door. De opdracht om een
week lang geen deeg van dag tot dag over te laten hield in dat alle oude
rottigheid uitstierf.3
Kijken we naar wat er over de broodbereiding uit
die tijd bekend is, onder meer via archeologisch onderzoek, dan blijkt
dat de broden uit die tijd in het algemeen vrij plat waren. En dat brood
gebruikt werd als medium om ander voedsel mee op te eten. Men at niet met
mes en vork, maar doopte brood in een saus, belegde het met groenten of
vlees of wikkelde het daaromheen, om zo die groenten of dat vlees met
redelijk schone handen naar binnen te kunnen werken of zelfs voor onderweg
mee te kunnen nemen. Denk bij ‘brood’ dus niet aan onze hoge
westerse soort broden, maar meer aan de platte Arabische broden die je ook hier tegenwoordig wel ziet,
aan de pita broodjes waarin bijv.
lams-shoarma gegeten wordt,
aan naan-brood, aan roti en tortilla’s
(beide traditioneel ook zonder gist of zuurdesem
bereid) en aan andere wraps of pannenkoeken.
Wat voor ‘brood’ is er in die traditie te bakken geweest
van ongezuurd deeg? Daarop kreeg ik gisterochtend en vanmorgen spontaan ook
een experimenteel antwoord. M’n brood was op en ik had geen zin om
zo vlak voor de week van de ongezuurde broden nog vers brood (met gist!) te gaan kopen. Ik had echter wel een stevige
trek omdat ik zondag niet veel gegeten had. Ik keek eens in m’n
keukenkastje. Daar stonden onder andere volkorenmeel, eieren
en olijfolie, en in de koelkast stond melk. Ik vroeg me af wat ik zou
krijgen als ik daar wat van bij elkaar zou doen en dat mengsel in een hete
koekenpan zou gieten. Het bij elkaar gooien en even roeren ging snel, en
intussen was de koekepan heet. Het verrassende resultaat was dat
ik binnen een minuut of zeven drie stevige, en goed vullende
pannenkoeken of wraps had gebakken. En heerlijk belegd met wat
kaas, respectievelijk pindakaas en jam gelijk al lekker verorberd
ook... Omdat de Israëlieten in Egypte waarschijnlijk geen melk en eieren
tot hun beschikking hadden,4 heb ik het experiment vandaag
herhaald met alleen bloem en water. Het resultaat was nog wat compacter en
smaakte iets minder goed dan dat van gister, maar was nog steeds prima te
hanteren en zeer voedzaam. ‘Belegd’/gevuld met lamsvlees en
wat groenten zal het een uitstekend maal zijn geweest dat veel energie
gaf.
Veel geassocieerde woorden drukken ook iets uit van volheid en/of
stevigheid die tevoorschijn komt en die wij mogen indrinken. Joodse (rabbijnse) matses zoals die gebruikelijk worden
gebakken, passen daar mijns inziens niet of nauwelijks bij, net als dat ze
geen optimale voeding lijken voor je aan een enorme wandeling begint.
Maar een stel pannenkoeken zoals ik die zojuist ook zonder enige gist of
zuurdeeg maakte van volkorenbloem, en wat water (of wat
melk en een ei), gebakken in olijfolie, met stroop of jam erop,
voldoen hier wel volledig aan, en voeden – vooral in combinatie met flink
wat gebraden/geroosterd lamsvlees – een stuk beter als voorbereiding voor
een enorme voetreis dan de bekende matses. En dan nog een detail: hoe zie
je dat zo’n pannenkoek klaar/eetbaar is? zodra hij droog is! Mijn supersnel in elkaar geflanste pannenkoeken of wraps van bloem zonder
gist of rijsmiddelen blijken dus minstens zo goed of beter aan de gegeven
beschrijvingen te voldoen als de bekende dunne, harde matses.
De Engelstalige Wikipedia pagina over
matses geeft aan dat Sefardische en Ashkenazische [i.e. sterk door het rabbijnse jodendom beïnvloedde;
AHR] joden de bekende dunne, harde matses kennen, maar dat
de „Jemenitische en Irakese joden traditioneel een soort zachte
matses maakten die lijken op een Griekse pita of een tortilla.”
De oude schrijfwijze van matsot:
kan voor de christen of messiaanse Israëliet nog een andere
associatie oproepen: die van overvloed ( ) vanuit De Rechtvaardige ( ),
gespijkerd ( ) aan het Kruis ( ). In het Avondmaal mogen we
gedenken dat Hij Zijn lichaam gaf, Zijn volheid, door als het volmaakte
Pesach-lam in onze plaats te sterven en ons het Leven te geven.
Hallelu JaH !
Noten
1 |
De Hebreeuwse tekst spreekt over מַצּ֣וֹת -
matsot, dat geïnterpreteerd wordt als meervoud van het
vrouwelijke woord מַצָּה - matsāh.
Dit woord zou afgeleid zijn van het werkwoord מָצַץ - mātsats [H4711] - zuigen.
In de Bijbel komt dit één keer voor, en wel in Jesha‘-jahu
(Jesaja) 66: 11, waar God via de profeet oproept
om te zuigen aan de borst van Jeruzalem, via welke God Zijn
shalom aan Zijn volk laat toestromen als een rivier. Brown, Driver
& Briggs zeggen hierbij dan ook: zuigen in de zin van gretig iets
verslinden wegens hoe zoet het is. Voor מץ - de basis hiervan - verwijzen de bekende
woordenboeken (zoals Brown, Driver & Briggs,
Gesenius en Fürst) naar de basiswoorden מוּץ - muts [H4160] - uitdrukken, uitpersen, of: graan
dorsen; en/of het daarvan afgeleide מוֹץ - mots [H4671] - wat afgescheiden is, als kaf of stro
van graan. Daarvan afgeleid is dus מָצָּה -
mātsāh [H4680] - uitzuigen, uitknijpen; en: מַצָּה - matsāh
[H4682] - zoetheid, zoet
(niet zuur of bitter door zuurdesem of gist),
een koek of brood waarvan het deeg niet gefermenteerd is (in het deeg heeft geen gisting of verzuring plaatsgehad). Aspecten die er dus in zitten zijn: platgeslagen, droog en zoet, met
ook nog een associatie aan afgescheiden zijn.
Ook opvallend is מָצָא - mātsā [H4672] - tevoorschijn komen.
Al matsot etend, kwamen de Israëlieten als volk tevoorschijn
vanuit de anonimiteit van de slavernij in Egypte! |
2 |
Meer informatie over het hier bedoelde vroeg-Bijbelse
schrift in: André H. Roosma, ‘De geschreven taal van Abraham, Mozes en David
– Pictografische wortels en basisnoties in de structuur van het
vroeg-Bijbelse schrift’ , Hallelu-JaH!
werkdocument, januari 2011. |
3 |
Paulus schreef hierover aan de gemeente in Korinthe:
7 Doe het oude zuurdeeg
weg, opdat u een vers deeg moogt zijn; u bent immers ongezuurd. Want ook ons
paaslam is geslacht: Christus. 8 Laten wij daarom
feest vieren, niet met oud zuurdeeg, noch met zuurdeeg van slechtheid en
boosheid, maar met het ongezuurde brood van reinheid en waarheid. 1 Korinthiërs 5: 7-8 |
4 |
Melk bleef in die omstandigheden niet lang goed.
Mogelijk hadden ze wel kaas-, kwark- of yoghurt-achtige melkproducten die wel
even goed bleven, maar door de fermentatie daarin, zouden die niet geschikt
zijn om te worden gebruikt in de bereiding van matsot. Ik blijf dus
maar bij de interpretatie vanuit de oude symbolen: water en graan. Het graan
zal waarschijnlijk gerst of emmer(tarwe) geweest zijn. Het werd dikwijls met
de hand gemalen tussen twee speciaal gevormde stenen. |
Eerdere artikelen over Pesach waren:
(1) God scheidt de Zijnen af, bewaart hen tegen de dood,
en trekt hen uit Egypte weg; (2) God opent de weg ten leven, (3) Jeshu‘ah vervult Pesach en:
(4) De intocht van Jeshu‘ah in
Jerushalaïm.
Zie ook de artikelen over de volgende
Hallél-Psalmen die met Pesach werden gezongen: Psalm 113 – De eerste Hallél
Psalm, Psalm 116 –
De vierde Hallél Psalm, Psalm 117 –
Nog zo’n prachtige Hallél Psalm, en
Psalm 118 – Een prachtige, profetisch-Messiaanse
Hallél Psalm rond Pesach.
|