Psalm 145
Loflied op de grootheid en goedheid van JaHUaH

André H. Roosma
29 juli 2020

Gistermorgen bepaalde God me bij deze Psalm. Hij is zó mooi en veel­zeggend dat ik hem hier kort wil bespreken. Net als Psalm 34, die ik eerder besprak, is ook deze Psalm een prachtig acrostichon, op basis van het Hebreeuw­se ’aleph-bet. In deze Psalm, toegeschreven aan David1 prijst de schrijver JaHUaH, de God van Isra’el.2

Hieronder de rijke tekst van deze mooie Psalm. Ik geef zowel het Hebreeuwse origi­neel, als een nauwkeurige Nederlandse vertaling.

 1
’aleph 
Een lofzang, van David [of: (toegeschreven) aan David].
Mijn God, De Koning, ik zal U verhogen en Uw Naam loven, voor eeuwig en altijd.
תְּהִלָּ֗ה לְדָ֫וִ֥ד אֲרוֹמִמְךָ֣ אֱלוֹהַ֣י הַמֶּ֑לֶךְ וַאֲבָרֲכָ֥ה שִׁ֝מְךָ֗ לְעוֹלָ֥ם וָעֶֽד׃
 2
bet 
In alle dagen zal ik U loven en Uw Naam prijzen, voor eeuwig en altijd.בְּכָל־י֥וֹם אֲבָרֲכֶ֑ךָּ וַאֲהַלְלָ֥ה שִׁ֝מְךָ֗ לְעוֹלָ֥ם וָעֶֽד׃
 3
gimel 
JaHUaH is groot en zeer te prijzen, Zijn grootheid is ondoorgrondelijk. גָּ֘ד֤וֹל יְהוָ֣ה וּמְהֻלָּ֣ל מְאֹ֑ד וְ֝לִגְדֻלָּת֗וֹ אֵ֣ין חֵֽקֶר׃
 4
dalet 
Generatie op generatie zal Uw werken roemen, zij zullen Uw machtige daden verkondigen. דּ֣וֹר לְ֭דוֹר יְשַׁבַּ֣ח מַעֲשֶׂ֑יךָ וּגְב֖וּרֹתֶ֣יךָ יַגִּֽידוּ׃
 5
hé 
Ik zal spreken van de heerlijke glorie van Uw majesteit, en van Uw wonderlijke daden. הֲ֭דַר כְּב֣וֹד הוֹדֶ֑ךָ וְדִבְרֵ֖י נִפְלְאוֹתֶ֣יךָ אָשִֽׂיחָה׃
 6
wav 
En zij zullen vermelden de kracht van Uw ontzagwekkende daden; en Uw grootheid, die zal ik vertellen. וֶעֱז֣וּז נוֹרְאֹתֶ֣יךָ יֹאמֵ֑רוּ וגדולתיך וּגְדוּלָּתְךָ֥ אֲסַפְּרֶֽנָּה׃
 7
zajin 
De herinnering aan Uw grote goedheid zullen ze doen opborrelen, en Uw gerechtigheid met gejuich verkondigen: זֵ֣כֶר רַב־טוּבְךָ֣ יַבִּ֑יעוּ וְצִדְקָתְךָ֥ יְרַנֵּֽנוּ׃
 
 8
chet 
Genadig en barmhartig is JaHUaH, verdraagzaam en groot van goedertierenheid. חַנּ֣וּן וְרַח֣וּם יְהוָ֑ה אֶ֥רֶךְ אַ֝פַּ֗יִם וּגְדָל־חָֽסֶד׃
 9
tet 
JaHUaH is voor allen goed, en Zijn barmhartigheden kenmerken al Zijn werken. טוֹב־יְהוָ֥ה לַכֹּ֑ל וְ֝רַחֲמָ֗יו עַל־כָּל־מַעֲשָֽׂיו׃
10
jod 
Zij zullen U loven, JaHUaH: al Uw werken; Uw getrouwen zullen U zegenen. יוֹד֣וּךָ יְ֭הוָה כָּל־מַעֲשֶׂ֑יךָ וַ֝חֲסִידֶ֗יךָ יְבָרֲכֽוּכָה׃
11
kaph 
Zij zullen spreken van de heerlijkheid van Uw Koninkrijk en van Uw macht gewagen, כְּב֣וֹד מַלְכוּתְךָ֣ יֹאמֵ֑רוּ וּגְבוּרָתְךָ֥ יְדַבֵּֽרוּ׃
12
lamed 
om de mensenkinderen bekend te maken met Zijn machtige daden, en met de glorierijke heerlijkheid van Zijn Koninkrijk. לְהוֹדִ֤יעַ ׀ לִבְנֵ֣י הָ֭אָדָם גְּבוּרֹתָ֑יו וּ֝כְב֗וֹד הֲדַ֣ר מַלְכוּתֽוֹ׃
13
mem 
Uw Koninkrijk is een Koninkrijk van alle eeuwen, Uw heerschappij omvat alle generaties. מַֽלְכוּתְךָ֗ מַלְכ֥וּת כָּל־עֹֽלָמִ֑ים וּ֝מֶֽמְשֶׁלְתְּךָ֗ בְּכָל־דּ֥וֹר וָדֽוֹר׃
 
14
samekh 
JaHUaH ondersteunt allen die vallen, Hij richt alle gebogenen op. סוֹמֵ֣ךְ יְ֭הוָה לְכָל־הַנֹּפְלִ֑ים וְ֝זוֹקֵ֗ף לְכָל־הַכְּפוּפִֽים׃
15
‘ajin 
De ogen van allen wachten op U, U geeft hun hun voedsel op zijn tijd. עֵֽינֵי־כֹ֭ל אֵלֶ֣יךָ יְשַׂבֵּ֑רוּ וְאַתָּ֤ה נֽוֹתֵן־לָהֶ֖ם אֶת־אָכְלָ֣ם בְּעִתּֽוֹ׃
16
pé 
Open doet U Uw hand en U verzadigt met welbehagen al wat leeft. פּוֹתֵ֥חַ אֶת־יָדֶ֑ךָ וּמַשְׂבִּ֖יעַ לְכָל־חַ֣י רָצֽוֹן׃
17
tsade 
Rechtvaardig is JaHUaH in al Zijn wegen, en goedertieren in al Zijn werken. צַדִּ֣יק יְ֭הוָה בְּכָל־דְּרָכָ֑יו וְ֝חָסִ֗יד בְּכָל־מַעֲשָֽׂיו׃
18
qoph 
Nabij is JaHUaH, allen die Hem aanroepen, allen die Hem aanroepen in waarheid. קָר֣וֹב יְ֭הוָה לְכָל־קֹרְאָ֑יו לְכֹ֤ל אֲשֶׁ֖ר יִקְרָאֻ֣הוּ בֶאֱמֶֽת׃
19
resh 
Wat welbehaaglijk is voor wie Hem vrezen doet Hij, Hij hoort hun hulpgeroep en verlost hen. רְצוֹן־יְרֵאָ֥יו יַעֲשֶׂ֑ה וְֽאֶת־שַׁוְעָתָ֥ם יִ֝שְׁמַ֗ע וְיוֹשִׁיעֵֽם׃
20
shin 
JaHUaH bewaart allen die Hem liefhebben, maar alle godvijandigen vaagt Hij weg. שׁוֹמֵ֣ר יְ֭הוָה אֶת־כָּל־אֹהֲבָ֑יו וְאֵ֖ת כָּל־הָרְשָׁעִ֣ים יַשְׁמִֽיד׃
21
tav 
Mijn mond zal van de lof van JaHUaH spreken, en alle vlees zal Zijn heilige Naam loven, voor eeuwig en altijd. תְּהִלַּ֥ת יְהוָ֗ה יְֽדַבֶּ֫ר־פִּ֥י וִיבָרֵ֣ךְ כָּל־בָּ֭שָׂר שֵׁ֥ם קָדְשׁ֗וֹ לְעוֹלָ֥ם וָעֶֽד׃
 

Psalm 145

Net als bij Psalm 144, zet vers 1 al gelijk de toon in deze Psalm – dit Loflied op de grootheid en goedheid van JaHUaH: „Mijn God, De Koning, ik zal U verhogen en Uw Naam loven, voor eeuwig en altijd.”. JaHUaH is al onze lof waard, om Wie Hij is (zie vers 3 en 5) én om wat Hij doet (4 en 6).

Opvallend is natuurlijk, dat in de eerste twee verzen de Psalmist benadrukt dat hij De Naam van Zijn God en Koning wil loven en prijzen. Zijn grootheid is zó ontzagwekkend en heerlijk, en tegelijk komt deze God Die ER IS, Die mét ons is, zó dichtbij – dat kunnen we als kleine mensen gewoon niet bevatten!

Prachtig vind ik, hoe in deze Psalm Gods grootheid, Zijn Koningschap over álles, samengaan met de tedere zorg waarmee Hij voor de Zijnen zorgt en hen ondersteunt. En dat allemaal onbegrensd over tijd en eeuwigheid heen.

Wat ik onlangs schreef over Gods titel אֵל שַׁדַּי - ’El Shaddai zie ik hier terugkomen in vers 16: „Open doet U Uw hand en U verzadigt met welbeha­gen al wat leeft.” Welbehagen – het Hebreeuwse woord ratsón kan ook vertaald worden met: genoegen of plezier. Het dagelijks leven met JaHUaH, zoals ik dat mag onderwijzen in trainingen rond de Immanuel levensstijl, is een vreugdevolle aangelegenheid, waarin God ons regelmatig verrast en bijna sprakeloos vol ontzag en verwondering doet staan...

Mooi is ook, hoe de letters van het Hebreeuwse ’aleph-bet niet alleen de beginletters van de verzen zijn, maar hoe ook hun betekenis erin dóórklinkt. Vers 2: bet - huis/ in: In alle dagen... Vers 5: (vroeger: áh) - vreugde/ aanbidding/ léven: en we zien hoe de Psalmist vól is van Wie God is en van wat Hij doet, en het niet kan nalaten daarvan te spreken. Vers 7: zajin - kostbaar/ pure olijfolie/ metaal/ zeis: als kostbare olijfolie borrelen de herinneringen aan Gods grote goedheid op en wordt Zijn gerechtigheid met gejuich verkondigd. In vers 9 gaat het over Gods barmhartigheden – Zijn rachamim, het meervoud van racham, wat ook de baarmoeder van een vrouw is, waarbinnen het ongeboren kind veilig was, en de tét stond in oorsprong voor een omhulling. Bij vers 11 gaat het over koningschap en macht, gesymboliseerd in de geheven gezagshand - de letter kaph. De lamed - de herdersstaf, in vers 12, staat ook voor onderwijzen. De mem in vers 13 staat voor water, meervoud en volheid; hier van mensen en tijden en generaties. De samekh - een palmboom, werd vaak als ondersteuningspaal gebruikt en dadels ondersteunden een vermoeide reiziger door hun hoge suikergehalte. In vers 15 is de ‘ajin het oog, in 16 de een opening die lucht geeft, en in 17 de tsade de onverdeeld rechtop groeiende graan- of rietstengel. In 20 de shin de bron en de moederborst waaraan een kind zich veilig kon voelen, en in 21 de tav - het kruis, het slotwoord en de handtekening waardoor alles voor altijd vaststaat.

Hallelu JaH !


Noten

1 De positionering in de rij van Psalmen en het feit dat de en de ‘ajin in de latere volgorde staan, doen vermoeden dat het hier gaat om een Psalm, geschreven ná de Babylonische ballingschap, en dat David dus niet de auteur is (in tegenstelling tot de situatie bij Psalm 34). De Hebreeuwse uitdrukking le-David uit vers 1 kan vertaald worden als: van David, maar ook als: (toegeschreven of opgedragen) aan David
2 De glorierijke Naam van God geef ik hier zo goed mogelijk weer vanuit het oudste Hebreeuwse origineel.
Voor meer achtergrond informatie over de glorierijke Naam van God, JaHUaH, zie:
André H. Roosma, ‘De wonderbare en liefelijke Naam van de God Die er was, Die er is, en Die er zijn zal.pdf document, uitgebreide Accede!/Hallelu-JaH! studie (ca. 90 p.), juli 2009.

Reacties

naam: *
e-mail: * (wordt niet openbaar gemaakt)
website: (optioneel)
reactie:
Ik wil graag dat mijn reactie hier wel / niet opgenomen wordt.
* = verplicht veld


 
home  home ,  nieuws index  ,  artikelen index

  
bloemdecoratie 

Bedankt voor uw belangstelling!

bloemdecoratie