Psalm 43 We hebben God nodig,
Zijn licht en waarheid, en Zijn verzoening!
André H. Roosma 18 november 2014
Deze Psalm is in feite een kort vervolg op Psalm
42. In die vorige Psalm is de schrijver vanuit zijn depressie weer in
contact met God gekomen, door te gedenken aan de feestelijke pelgrimsreizen
die hij met vele anderen samen maakte naar Jerushalem, om daar de goedheid
van God samen te vieren. Hier worstelt hij dan nog met het onrecht dat hem wordt aangedaan door
mensen die hem bedriegen en die geen genade kennen. Het kan ook zó
vreselijk zijn, wanneer mensen je zó harteloos bejegenen...
Hieronder eerst weer de rijke tekst van deze mooie Psalm;
zowel het Hebreeuwse origineel, als een nauwkeurige Nederlandse
vertaling.1
1 | Doe mij recht, God! En voert U mijn rechtsgeding; bevrijd mij van het volk
zonder goedertierenheid, van de man van bedrog en onrecht. |
שָׁפְטֵ֤נִי
אֱלֹהִ֨ים
וְרִ֘יבָ֤ה
רִיבִ֗י
מִגּ֥וֹי
לֹא־חָסִ֑יד
מֵ֤אִישׁ־מִרְמָ֖ה
וְעַוְלָ֣ה
תְפַלְּטֵֽנִי׃ |
2 | Want U bent mijn God, mijn
toevlucht. Waarom verstoot U mij? Waarom ga ik rouwend in het zwart, door de
onderdrukking van de vijand? | כִּֽי־אַתָּ֤ה
אֱלֹהֵ֣י
מָֽעוּזִּי֮
לָמָ֪ה
זְנַ֫חְתָּ֥נִי
לָֽמָּה־קֹדֵ֥ר
אֶתְהַלֵּ֗ךְ
בְּלַ֣חַץ
אוֹיֵֽב׃ |
3 | Zend Uw licht en Uw
waarheid, dat die mij leiden; mij brengen naar de berg van Uw heiligheid, en
naar Uw woningen; | שְׁלַח־אוֹרְךָ֣
וַ֭אֲמִתְּךָ
הֵ֣מָּה
יַנְח֑וּנִי
יְבִיא֥וּנִי
אֶל־הַֽר־קָ֝דְשְׁךָ֗
וְאֶל־מִשְׁכְּנוֹתֶֽיךָ׃ |
4 | Zodat ik in zal gaan tot
Gods altaar, tot de God van mijn jubelende vreugde, en U zal loven met de lier,
o God, mijn God!? | וְאָב֤וֹאָה
אֶל־מִזְבַּ֬ח
אֱלֹהִ֗ים
אֶל־אֵל֮
שִׂמְחַ֪ת
גִּ֫ילִ֥י
וְאוֹדְךָ֥
בְכִנּ֗וֹר
אֱלֹהִ֥ים
אֱלֹהָֽי׃ |
|
5 | Wat ben je neerslachtig,
mijn ziel, en wat ben je onrustig in mij? Hoop op God, want opnieuw zal ik Hem
loven; Hij is de menigvuldige Verlossing [Hebr.:
Jeshu‘ot] van mijn aangezicht,
en mijn God. | מַה־תִּשְׁתּ֬וֹחֲחִ֨י
נַפְשִׁי֮
וּֽמַה־תֶּהֱמִ֪י
עָ֫לָ֥י
הוֹחִ֣ילִי
לֵֽ֭אלֹהִים
כִּי־ע֣וֹד
אוֹדֶ֑נּוּ
יְשׁוּעֹ֥ת
פָּ֝נַ֗י
וֵֽאלֹהָֽי׃ |
Psalm 43
De eerste gedachte van de Psalmist, nu hij weer in contact is gekomen met
een diep besef van Gods grootheid en goedheid, is dat hij wil dat God eens
even stevig gaat afrekenen met de mensen die hem zo dwars zitten (vers 1). Immers, God is toch zijn toevlucht, zijn grote
Beschermer? In feite neemt hij het God kwalijk, dat Hij niet voor hem opkomt
tegenover die vijanden. Het is goed, om zo je gedachten en gevoelens
vrijelijk te mogen uiten tegenover God, zelfs als je alles nog helemaal niet
scherp ziet. Het contact met God doet goed.
Dan dringt intussen Gods grootheid wat dieper door en realiseert hij zich
hoe klein hij eigenlijk is en hoe beperkt zijn inzicht in de hele situatie
is. Dat verandert zijn gebed. Hij gaat bidden om Gods licht en Gods waarheid in
de situatie. Hij gaat zien dat wat hij nodig heeft is, te mogen schuilen
bij God Zelf thuis. Daar gevoed en gekoesterd te worden, is belangrijker dan
revanche tegenover de mensen die zo lelijk tegen hem waren. Ook ziet hij,
dat hijzelf evenmin zonder zonde is, en Gods verzoening via een offer op het
altaar nodig heeft, om hem weer in contact te brengen met de God van zijn jubelende vreugde. Dat is die jubelende vreugde waar hij het in de vorige Psalm over had, die
hij beleefde tijdens de feesten, in Gods tegenwoordigheid, samen daar in
Jerushalem. Die vreugde is voor hemzelf onbereikbaar. Maar God kan hem daar
wel weer brengen, via dat altaar, via die meervoudige Verzoening in Jeshu‘a. Dat zal weer een loflied in zijn
hart en vanuit zijn mond en handen op doen rijzen. Opnieuw brengt hij zijn
ziel een en ander in herinnering. Hij zal weer lyrisch worden en zingen, en
zich op zijn lier begeleiden...
Hallelu JaH !
Noten
Zie ook de mooie preek van John Piper over deze Psalm,
die ik jaren geleden mocht vertalen: Ik zal naderen tot God, mijn hoogste vreugde - over Psalm 43 .
|